Leervlak

Guided elaboration bij online asynchrone discussie

Leestijd: 5 minuten

Bij de masteropleiding Leren & Innoveren werken we met verschillende vormen van online aysnchrone discussievormen. Het is een belangrijk hulpmiddel om het leerproces in het blended ontwerp van de opleiding te ondersteunen. Het effectief inzetten van deze discussievormen is echter niet vanzelfsprekend en over de complexiteit hiervan heb ik de afgelopen weken meer geschreven. De grootste uitdaging in deze vorm van CSLC is om een conversational mode of learning te krijgen. Hoe kun je de interactie tussen studenten ondersteunen zodat dit bijdraagt aan het (samen) leren? Prinsen et al. (2012) schrijven over guided elaboration

Ondersteunen van CSCL
Het succes van CSCL (Computer Supported Collaborative Learning) wordt bepaald door de kwaliteit van de interactie tussen de studenten, en het is juist deze kwaliteit die vaak onder druk staat. CSCL is vaak niet effectief, efficient en betekenisvol. Mijn blogposts over de complexiteit van online asynchrone discussievormen geven aan dat zowel het proces van samenwerkend leren als de digitale omgeving het (samen) leren kan beperken. Participeren in een online discussie vraagt een bepaalde mate van begrijpend lezen/tekstbegrip en academische vaardigheden. Studenten verschillen hierin, wat ook beïnvloedt wordt door de socio-culturele achtergrond van de student.

Wat zijn dan interventies die de kwaliteit van de interacties tussen studenten in een CSCL-omgeving kunnen verhogen? In het artikel wordt onderscheid gemaakt tussen indirecte en directe ondersteuning om het proces van CSCL te ondersteunen. Bij indirecte ondersteuning kijk je vooral naar zaken die het samen leren in goede banen moeten leiden, zoals een goede instructie, leertaken, of de indeling van de groep. Bij directe ondersteuning probeer je de interactie tussen studenten te structureren. Het structureren van samenwerkend leren, of eigenlijk het scripten van samenwerkend leren, is niet eenvoudig, geven de auteurs aan: zowel te veel of te weinig begeleiding kan het proces frustreren. Minimal guidance doesn’t work en door overscripting bevorder je niet de interne dialoog bij de studenten, en creëer je extra cognitieve belasting. 

Prinsen et al. focussen zich op de interventie guided elaboration die zij hebben toegepast in een CSCL-leerpraktijk met als doel het ondersteunen van allochtone leerlingen in het bijdragen en leren in een asynchrone discussieomgeving. Elaboratie betreft de informatie die je toevoegt aan je bijdrage:

Elaboration is proposed in the literature as a possible mechanism through which productive interactions and, consequently, learning gains are stimulated. Elaborating includes being explicit, making distinctions, clarifying one’s thoughts, providing examples and illustrations, adding details, providing explanations, and justifying one’s position (p.3).

Maar dat doen lerenden niet vanzelf, en als het dan wel gebeurt dan is deze elaboratie vaak niet diepgaand. Door dit proces te begeleiden kan je de kwaliteit van het proces en de inhoud verhogen. De begeleiding van deze elaboratie zit hem dan in het geven van feedback aan studenten en ze aanzetten tot reflectie over het proces en de opbrengsten. Het inzicht dat lerenden hierdoor krijgen in de wijze waarop zij bijdragen aan de discussie kan bijdragen aan (1) het actiever bestuderen van bronnen, (2) het verhogen van de hoeveelheid informatie binnen de groep en (3) het verhogen van de kwaliteit van het denken van de leerling juist door de grotere betrokkenheid. Het effect van de feedback en reflectie zou je dus terug moeten zien in het schrijven van de bijdragen en het verwerken van bijdragen van anderen. En uiteindelijk in de leeropbrengst.

Onderzoek
De leerlingen kregen een lessenserie aangeboden over voeding. Na een eerste les over het programma en het leren werken met de discussieomgeving volgden drie inhoudelijke lessen met telkens een online groepsdiscussie, als ik het goed begrijp. Ter voorbereiding op een online groepsdiscussie lazen de leerlingen een bron en bereidde antwoorden voor op twee ‘open’ discussievragen: er viel wat te discussiëren. Mate van voorkennis en begrijpend lezen/tekstbegrip speelt een rol bij de voorbereiding. Na elke discussie werd een feedback- en reflectieles georganiseerd. 

In dit onderzoek werden autochtone leerlingen vergeleken met allochtone leerlingen. Er werden heterogene groepen van vier gemaakt: twee autochtone leerlingen, twee allochtone leerlingen. Twee jongens, twee meisjes. Vier leerlingen waarvan 1 laag presterend, 1 hoog presterend en 2 gemiddeld presterend.

Beide groepen werden verdeeld in een controle- en een experimentele groep. De controle groep kreeg een aantal ‘gouden regels’ die gericht waren op het verbeteren van de samenwerking: (1) iedereen draagt bij, (2) je leest elkaars bijdragen, (3) stel elkaar vragen, (4) help elkaar en (5) moedig elkaar aan.

De experimentele groep kreeg een set ‘gouden regels’ die het proces van elaboratie moest stimuleren:

  1. Als je het eens bent met iemand, leg goed uit waar je het dan precies mee eens bent;
  2. Geef duidelijk antwoord en geef hierbij een toelichting;
  3. Stel elkaar (duidelijke vragen)
  4. Als je een antwoord niet begrijpt, vraag dan om opheldering;
  5. Als het je gevraagd wordt, geef een toelichting die de ander helpt;
  6. Het is prima om van mening te verschillen, zolang je het het maar uitlegt.

In beide groepen werd het formuleren van bijdragen ondersteund door het aanbieden van openingszinnen, aangepast aan de controle- en experimentele groep. Vervolgens werd er in 45 minuten gediscussieerd. In de week na de online discussie ontvingen de leerlingen feedback over zowel hun individuele bijdrage als het groepsproces, en het werken in de digitale omgeving. Studenten kregen vervolgens een uitdraai van de discussie, met daarin de gerichte feedback van de docent over hoe de leerlingen de gouden regels hadden nageleefd in het proces. Vervolgens kregen de leerlingen een reflectie-opdracht: bespreek in de groep wat je in de volgende ronde anders zou doen? Dit versterkt ook weer de cohesie in de groep.

Resultaten
Het is een quasi-experimenteel onderzoek. Vooraf werd de voorkennis en begrijpend lezen/tekstbegrip (pre-test) van leerlingen in kaart gebracht. De post-test betrof een meerkeuzetoets over het thema. De vraag die in de discussie gesteld wordt is of je hiermee alle leeropbrengsten in kaart brengt.

De resultaten waren dat in beide groepen de leerlingen met een allochtone achtergrond gemiddeld lager scoorden dan de leerlingen met een autochtone achtergrond, wat verklaard wordt door het effect van de socio-culturele achtergrond van de leerlingen en het mogelijke effect van het discussiëren in een CSCL-omgeving door allochtone leerlingen: tekst gebaseerd, vanuit huis uit niet bekend zijn met de vorm van discussiëren.

Verder is er in dit onderzoek geen effect gevonden van de aanpak op het leren van de leerlingen.

Echter, de allochtone leerlingen in de experimentele groep hebben wel meer baat bij de aanpak dan de allochtone leerlingen in de controlegroep. De bijdragen waren van een hogere kwaliteit. De aanpak heeft voor deze groep geleid tot een actievere betrokkenheid bij het onderwerp. 

Het tegendeel is waar bij de leerlingen met een autochtone groep. Leerlingen in de controle groep deden het ietsjes beter dan in de experimentele groep. Mogelijk wordt door de nadruk op elaboratie te leggen het proces beperkt voor leerlingen in de experimentele groep. Het zijn dan instructies die overbodig zijn voor deze leerlingen en hun eerder afremmen in hun leren. Extra interactiekosten. Ik ben dan wel benieuwd naar hoe je dan ziet in de bijdragen van de leerlingen.

Ten slotte
In dit onderzoek wordt de interventie guided elaboratie verkent. Het structureren van het gezamenlijke proces van kennisconstructie in een online asynchrone discussie omgeving. In dit onderzoek wordt duidelijk dat deze interventie met name interessant is voor leerlingen/studenten die moeite hebben met het proces van samenwerkend leren vanwege minder ontwikkelde academische vaardigheden, of dat nu verklaart kan worden door de socio-culturele achtergrond of niet. Zij hebben baat bij de ondersteuning.

Als er geen behoefte is aan dergelijke scaffolding, dan belemmert het het leren. En dat is wat ik wel herken bij mijn studenten. Het is steeds zoeken naar de juiste vorm en hoeveelheid begeleiding, en het juiste tijdstip hiervan.

Wat ik ook interessant vindt aan het experiment is de duidelijke fasering in de aanpak. Eerst discussie, daarna feedback van de expert op dit proces, vervolgens reflectie en nieuwe discussie.

Mobiele versie afsluiten