Estella Griffioen (Hogeschool Inholland) en Debbie Weerlink (Fontys Paramedische Hogeschool) hebben beide onderzoek verricht naar Flipping the Classroom in het hoger onderwijs. Zij presenteerde op Dé Onderwijsdagen over de do’s en don’ts van Flipping the Classroom en spraken beide over hun onderzoek.
Geflipte leeromgeving
Estella was benieuwd of door het inzetten van de instructiemethode FtC bij het vak Onderzoek zowel de prestatie als de betrokkenheid van eerstejaars HTRO-studenten werd gestimuleerd. Voorafgaand aan de bijeenkomsten dienden de studenten verplicht te kijken naar korte kennisclips waar theorie werd aangeboden. Deze theorie dienden de studenten toe te passen tijdens actieve werkvormen in de les. Een controlegroep volgde hetzelfde vak via de traditionele hoorcolleges.
Uit de resultaten blijkt dat de studenten ‘FtC’ beter scoren op de toets dan de studenten ‘hoorcollege’. Estella heeft een positief verband gevonden tussen het totaal aantal kennisclips dat is bekeken en het resultaat op de toets. Estella heeft de kijkmomenten vastgelegd in een heatmap, door de logdata van de kennisclips te verzamelen. Hieruit blijkt dat 75% van de kijkmomenten plaatsvindt voorafgaand aan het lesmoment. Na afloop van de les bekijkt een enkele student de kennisclips opnieuw. Met name de dag voor het tentamen worden de kennisclips opnieuw bekeken. Na afloop van het tentamen niet meer.
Verder geven de studenten ’FtC’ aan meer tijd en energie in de lessen te hebben geïnvesteerd en dankzij de instructiemethode meer over het vak hebben geleerd. Door de blend kennisclips en activerende werkvormen raken studenten geïnteresseerder in de lesstof, worden ze uitgedaagd, is er sprake van afwisseling in de bijeenkomsten en wordt er samengewerkt, wat leidt tot een hogere studentbetrokkenheid.
Estella heeft een factsheet van haar onderzoek op LinkedIn staan.
Instructiefilms Technisch Tekenen
Debby wilde weten waar onervaren studenten moeilijkheden ervaren bij het aanleren van specifieke vaardigheden om technische tekeningen te lezen en te interpreteren via instructiefilms. In haar onderzoek heeft ze onder andere gebruik gemaakt van eye-trackingsoftware. Uit de resultaten blijkt dat er een zwak positief verband lijkt te zijn tussen het bekijken van de instructiefilms en de leerresultaten. Studenten die gedurende het vak naar de films kijken, halen betere cijfers dan de studenten die kort voor het tentamen de films bekijken.
Om iets te kunnen zeggen over het kijkgedrag liet Debbie een een groep ervaren studenten en een groep onervaren studenten naar twee instructiefilms kijken, waarbij de oogbewegingen werden geregistreerd. De instructiefilms lieten twee handen zien die een tekening maakten met daarbij een voice-over. In beide films ontstaat er verschil in kijkgedrag na het moment dat de stof in complexiteit toeneemt. Onervaren studenten kijken veel naar afleidende factoren in het beeld, zoals een onnodig zwevende potlood, irrelevante informatie. De ervaren studenten haalden allemaal de rekenfout die per ongeluk werd gemaakt er uit, de onervaren studenten niet.
Debbie geeft aan dat veel instructiefilmpjes van YouTube worden ingezet voor FtC-doeleinden. Het is belangrijk om de kwaliteit van dergelijke filmpjes te beoordelen op dergelijke afleidende aspecten.
De do’s en don’ts (1)
Estella en Debbie bespreken een aantal do’s en don’ts tijdens de sessie. Belangrijk hierbij is de functie van de kennisclip. Als de video’s als ondersteunend worden aangeboden, en dus niet verplicht, zoals bij Debbie het geval was, dan dient de theorie in de bijeenkomsten behandeld te worden en zijn er minder kijkmomenten. Wordt de video ingebed in een didactisch script, en dus wel verplicht zijn, zoals bij Estella het geval was, en de theorie wordt niet herhaald, dan leidt dat tot meer kijkmomenten.
De uitdaging is om de leeractiviteit kijken naar kennisclip onontkoombaar te maken. Estella deed dit door haar studenten samenvattingen te laten maken van de kennisclips en deze werden ingezet tijdens de bijeenkomsten. Estella controleerde dit. Studenten vonden het (1) maken van een samenvatting een prettige manier om de stof uit de video’s te verwerken en (2) spraken elkaar aan op het niet bekijken van de video’s. Het werd vrij snel normaal om de video’s te bekijken als voorbereiding op de bijeenkomsten.
Estella geeft aan dat haar studenten voorafgaand aan het tentamen naar de kennisclips keken, maar niet om just-in-time kennis op te doen, maar eerder als een soort samenvatting. De studenten gaven aan dat ze in vergelijking met andere vakken minder tijd hoefden te besteden aan het leren voor een tentamen. De stof was beter blijven hangen doordat ze gedurende de colleges actief met de stof bezig zijn geweest.
De do’s en don’ts (2)
Er staan meer do’s en don’ts op de handout die tijdens de sessie werd verspreid. Ik haal er een paar uit:
- koppel de werkvormen tijdens contactmomenten aan de inhoud uit de kennisclips en ander studiemateriaal
- maak gebruik van quizzen (online/offline) zodat studenten hun kennis kunnen testen, maar ook om de voortgang van individuele studenten en de groep te volgen
- realiseer je dat niet alle studenten voordeel halen door de FtC-instructiemethode
- maak gebruik van korte kennisclips (6 – 8 minuten wordt als ideaal genoemd, Wilfred Rubens merkt tijdens de sessie op dat dit ook wel afhangt van de opbouw en structuur van de video)
- stop niet te veel informatie in een kennisclip
- maak je niet druk om het uiterlijk van de film, maar vermijd wel afleidende elementen
- als het bekijken van een kennisclip verplicht is dan dient de inhoud niet herhaalt te worden tijdens de bijeenkomst, dat zorgt voor veel kijkmomenten.
Een andere ontwerpeis kwam uit het publiek. De inhoud van de kennisclips moet niet te complex zijn, er moet weinig discussie over zijn, waardoor er ruimte in de bijeenkomsten ontstaat om de kennis op een hoger niveau toe te passen.
Ten slotte
Estella en Debbie hebben met veel enthousiasme hun ervaringen gedeeld over FtC. Het leverde voor mij geen hele nieuwe inzichten op, maar ik vind het wel interessant hoe zij gebruik hebben gemaakt van heatmaps en eye-trackingsoftware om het kijkgedrag van de studenten te analyseren. Beide onderzoekers durven het wel aan om vervolgens verbanden aan te tonen tussen het bekijken van de kennisclips en de resultaten en betrokkenheid van de studenten.