Het hoger onderwijs heeft steeds meer te maken met de vraag van studenten naar gepersonaliseerde en flexibele leerwegen. De doelgroep wordt diverser, bestaat uit studenten die aan het begin van hun loopbaan staan en professionals die zich verder willen ontwikkelen. Verschillende leervragen en verschillende wensen ten aanzien van de inhoud, leeractiviteiten, plaats en tijd van het leren. Om de flexibilisering in het hoger onderwijs goed te ondersteunen speelt technologie uiteraard een belangrijke rol. In deze bijdrage verken ik de kenmerken en mogelijkheden van de virtual classroom. Deze bijdrage is ook gepubliceerd op weblectures.nl.
We zien een ontwikkeling waarbij steeds meer (onderdelen van) leerpraktijken die op ’traditionele’ wijze werden aangeboden op het instituut vervangen worden door een online variant, en waar opleidingen allerlei ‘blended’ leerpraktijken ontwerpen. Als het gaat om het aanbieden van afstandsonderwijs is er veelal sprake van asynchrone interactie (plaats- en tijdsonafhankelijk) tussen docent en student, en studenten onderling. Het synchrone leren wordt georganiseerd op het instituut. Maar gezien de ontwikkelingen is de verwachting dat ook het synchroon leren steeds meer online wordt georganiseerd. De uitdaging zal dan zijn om dergelijke leeractiviteiten zo te ontwerpen dat er sprake is van betekenisvolle interactie die de kennisconstructie van studenten ondersteund. Wat zijn de kenmerken van een dergelijke virtual classroom?
Wat (1)
Een virtual classroom (VC) is een digitale leeromgeving die gericht is op de synchrone (gelijktijdig) communicatie en interactie tussen docent en studenten, en studenten onderling. In een VC streef je idealiter naar een ervaring die te vergelijken valt met de dynamiek in een klaslokaal, waarbij studenten uitgedaagd worden om actief te participeren. In een VC-activiteit staat de instructie van een docent naar een groep studenten centraal waarbij gecommuniceerd wordt door middel van video, audio en tekst (meestal in de vorm van chatberichten). Het is een activiteit die te vergelijken valt met een webinar, zoals we die vaak tegenkomen in MOOC’s of bijvoorbeeld de online masterclasses van de Open Universiteit.
Het verschil tussen een VC en een webinar zit hem m.i. in de doelstelling. Een webinar is meer gericht op het zenden van informatie naar een bepaalde, soms liefst zo groot mogelijke, doelgroep. De interactie met de doelgroep wordt mogelijk gemaakt via tekstberichten die soms tijdens, maar meestal na een sessie worden behandeld. Een VC-activiteit is idealiter gericht op het benutten van de meerwaarde van synchrone interactie tussen deelnemers: de interactie dient centraal te staan. Actieve interactie en participatie kan maar voor een beperkt aantal deelnemers worden vormgegeven en vergeleken met een webinar is het bereik dus beperkt.
Wat (2)
Er zijn diverse VC-applicaties op de markt, die zowel worden gebruikt voor het organiseren van webinars alsmede meer interactieve VC-activiteiten. Bekende voorbeelden van VC-applicaties zijn Elluminate/BlackBoard Collaborative, Adobe Connect, WizIQ, en Vitero.
Wat deelnemers te zien krijgen in een VC nadat ze zijn ingelogd hangt af van de interactie. Vaak is dat in eerste instantie het beeld van de docent die de instructie verzorgd waarbij de presentatie zichtbaar is voor de deelnemers, of waarbij de docent gebruikt maakt van een eboard waar hij ‘op schrijft’. Als twee studenten met elkaar discussiëren dan kan de weergave worden aangepast zodat de studenten goed zichtbaar zijn. Soms is de weergave van alle deelnemers gewenst. VC-applicaties kennen veelal de mogelijkheid om desktops van deelnemers te delen.
Om de interactie te ondersteunen hebben deelnemers de mogelijkheid om virtueel hun vinger op te steken, kan er via een poll snel een mening gepeild worden en zijn er zogenaamde breakout rooms zodat er ook kleinere groepsactiviteiten georganiseerd kunnen worden.
Hoe hoger de kwaliteit van beeld en audio, en hoe meer deelnemers het gevoel hebben dat ze betrokken zijn/worden bij de interactie hoe rijker de VC-ervaring wordt. In dit bericht op CampusTechnology lees ik over Harvard en Berkeley die met dit doel gebruik maken van professionele studio’s en bijbehorende voorzieningen. Het bewijs van een succesvolle VC-ervaring schijnen de selfies van deelnemers te zijn met als achtergrond de VC.
Randvoorwaardelijk voor het organiseren van VC’s is dat deelnemers over een goede internetverbinding en apparatuur beschikken. Een deelnemer met een trage verbinding kan van invloed zijn op de kwaliteit van de VC-sessie. Daarnaast dien je vaak wat instellingen aan te passen of extra software te installeren. Participeren in een VC vraagt dus wel een bepaalde mate van digitale basisvaardigheden.
Wat (3)
Kenmerkend voor VC-activiteiten zijn:
1. Directe interactie
In een virtual classroom staat de directe interactie tussen studenten en docent, studenten onderling en tussen student en de (online) bronnen tijdens de synchrone activiteit centraal. Dat vraagt een gericht ontwerp van een dergelijke activiteit met als doel om studenten actief te laten participeren in de activiteit en ze daarin te ondersteunen. Deze directe interactie ontbreekt bij asynchroon leren, waar deelnemers niet gelijktijdig leren maar hun eigen tempo daarin bepalen.
2. Synchroon
Virtual classooms worden met name ingezet voor synchrone leeractiviteiten. De virtual classroom verbindt deelnemers op verschillende plekken maar op dezelfde tijd. Overigens is het bij meeste applicaties mogelijk om een sessie op te nemen zodat deze kan worden terug gekeken. Zo ontstaat er een vorm van asynchroon leren.
3. Leergemeenschap
Leeractiviteiten binnen een virtual classroom spelen zich net zoals in het echte klaslokaal af binnen een leergemeenschap, waar deelnemers met elkaar verbonden zijn en ervaringen delen. De mate van actieve participatie wordt bepaald door het ontwerp van de leeractiviteit, maar ook door de mate waarin de deelnemer zich betrokken voelt bij de leergemeenschap.
Waarom (1)
Een VC-activiteit kan georganiseerd worden als je te maken hebt met deelnemers die lastig bij elkaar te brengen zijn, maar waarbij de directe interactie tussen docent en student, en studenten onderling wel van belang is. De reden waarom deelnemers lastig bij elkaar te brengen zijn heeft steeds minder te maken met afstand, zeker niet in het geval van Nederland waar de afstand tussen student en instituut relatief kort is, en meer met de wens van de student om flexibel te studeren. Studie wordt gecombineerd met een druk werk- en privé-leven en het soms niet hoeven af te reizen naar het instituut kan zo zijn voordelen hebben. Met name voor professionals die deeltijd-opleidingen volgen, of participeren in na- of bijscholingsactiviteiten, kan het participeren in een VC vanaf de werkplek of thuis zo zijn voordelen hebben. Dit zou zelfs kunnen leiden tot een groter bereik qua student-aantallen, want in principe kan iedereen met een goede internetverbinding en webcam/microfoon participeren.
Waarom (2)
VC-activiteiten worden zowel georganiseerd in leerpraktijken waarbij sprake is van volledig afstandsleren als leerpraktijken op basis van blended learning. Bij dat laatste kunnen VC-activiteiten als een vorm van flipping the classroom ontworpen worden, waarbij voorafgaand aan een fysieke bijeenkomst een en ander besproken wordt ter voorbereiding. Of na de fysieke bijeenkomst, gericht op nazorg. Wilfred Rubens haalt in een blogpost over VC’s het werk van Diana Howles aan die stelt dat we bij het ontwerpen van leeractiviteiten kunnen leren van de principes van flipping the classroom. Deelnemers bestuderen in eigen tijd en tempo de instructies, en de VC-activiteit is gericht op verdieping, verwerking en interactie met experts en andere deelnemers.
Waarom (3)
Zeker in vormen van volledig afstandsonderwijs, zoals de MOOC, kan de VC met daarin de directe interactie tussen de deelnemers een belangrijke rol spelen. In vormen van afstandsonderwijs, waar studenten zelf het tempo bepalen, is geen sprake van directe interactie waardoor de groepsdynamiek een ander karakter krijgt, en zeker niet vanzelfsprekend is. Het gebrek aan directe interactie tussen docent en student, en studenten onderling, is mogelijk een verklaring waarom veeldeelnemers bij asynchrone vormen van afstandsleren afhaken, zoals bijvoorbeeld bij MOOC’s het geval is.
Andere voordelen van de directe interactie in VC’s zijn:
- de mogelijkheid om direct feedback te geven;
- het stimuleren van uitwisseling van meerdere perspectieven;
- de interactie tussen deelnemers versterken;
- het bevorderen van groepsdynamiek in een online of blended leerpraktijk (social presence)
Waarom (4)
Uit onderzoek blijkt dat VC’s met directe interactie net zo effectief zijn als de face-to-face interactie in reguliere klaslokalen. Net als in een regulier klaslokaal wordt de effectiviteit mede bepaald door de mate waarin de studenten participeren en gestimuleerd worden om actief na te denken. Het stimuleren van deze interactie door de docent is anders in een VC dan in een normaal klaslokaal, juist omdat je niet fysiek bij elkaar bent. Je ziet dus niet wanneer een student bijvoorbeeld is afgeleid. Een doordacht ontwerp is noodzakelijk, met daarin een variatie aan werkvormen gericht het stimuleren van het actief denken en motivatie van de deelnemers.
Tijdens een VC-activiteit kan de deelnemer zijn vragen en opmerkingen inbrengen via tekstberichten, zonder daarbij de docent of mede-studenten te onderbreken. Op deze manier is de inbreng van alle studenten zichtbaar, ook voor later gebruik, en bovendien helpt het formuleren van de vragen en opmerkingen bij het leren. Een goed ontworpen VC-activiteit draagt bij aan het ontwikkelen van kritische denkvaardigheden en communicatievaardigheden, en kent een aantal voordelen ten opzichte van de klassikale vorm directe interactie.
Ten slotte
In hoeverre is de VC al een trend in het hoger onderwijs in Nederland? Op de hogeschool waar ik werk ken ik geen leerpraktijken waar de VC op een beredeneerde wijze is ingezet. Ik zie het zeker als een kansrijke toepassing, met name in kader van flexibilisering van leerwegen, contractactiviteiten (trainingen, nascholing) en blended leerpraktijken zoals de masteropleiding Leren & Innoveren.
Ik verwacht ook wel een toenemende vraag van studenten naar dergelijke vormen van onderwijs. Ook zij zijn zich bewust van de mogelijkheden van online studeren. Ik moet denken aan de uitspraak van Tony Bates op de OWD: gezien de mogelijkheden om een groot deel van de studie online te doen, wat is de reden voor de student om naar het instituut toe te komen? En als een goed ontworpen VC net zo effectief kan zijn als een reguliere bijeenkomst in een klaslokaal, dan zou je mogen verwachten dat instituten hier meer mee gaan doen.
Gebruikte literatuur:
Bates, T. (2015). Teaching in a Digital Age. Tony Bates Associates Ltd. Retrieved from https://opentextbc.ca/teachinginadigitalage/
Martin, F., & Parker, M. A. (2014). Use of Synchronous Virtual Classrooms: Why, Who, and How? MERLOT Journal of Online Learning and Teaching, 10(2), 192–210. Retrieved from https://www.researchgate.net/profile/Florence_Martin4/publication/265335172_
Use_of_Synchronous_Virtual_Classrooms_Why_Who_and_How_MERLOT
_Journal_of_Online_Learning_and_Teaching_10_2_192-210/links/5408a12d0cf2822fb7354c1f.pdf
Reijerink, M. (2013). De kracht van “virtual classrooms.” Tijdschrift Voor Ontwikkeling in Organisaties, (1), 28–33. Retrieved from http://atsync.nl/wp-content/uploads/20131_tvoo-De-kracht-van-virtual-classrooms2.pdf
Rubens, W. (2015). Actief leren in de virtual classroom. Retrieved August 16, 2016, from http://www.te-learning.nl/blog/actief-leren-in-de-virtual-classroom/#more-9390