Hogescholen hebben het initiatief genomen om de Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid en Basiskwalificatie Examinering in te voeren als investering in de kwaliteit van docenten en een impuls te geven in het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Vandaag heb ik samen met mijn collega’s een eerste bijeenkomst georganiseerd voor een groep ’nieuwe collega’s’, professionals binnen hun vakgebied, die het BDB/BKE-traject kunnen/gaan/moeten benutten in het uitvoeren van beroepstaken van de docent, en hun ontwikkeling daarin. Ik verzorgde vanochtend de aftrap voor de groep op locatie Haarlem, hieronder een weergave deze bijeenkomst.
Verbinding
We begonnen de dag met een toelichting op het programma van vandaag en een kennismakingsronde. Voor de kennismakingsronde hadden we in eerste instantie een speed date werkvorm bedacht. Gisteren, toen ik nog één en ander doornam ter voorbereiding, vond ik deze vorm toch niet helemaal passen bij het moment. Vanochtend kocht ik een bolletje touw. In de bijeenkomst hield ik het begin van het touw vast, vervolgens stelde ik mijzelf voor (locatie, opleiding, achtergrond, uitdagingen, wat is zo mooi aan het beroep van docent?) en gooide vervolgens het bolletje touw naar iemand anders zonder het touw los te laten. Op deze wijze hebben we binnen een halfuur allen ons verhaal kunnen vertellen en waren we aan het einde letterlijk met elkaar verbonden, wat ik dan weer een mooie metafoor vind voor wat we beogen met het BDB/BKE-traject: het zijn van een leergemeenschap waarin cursisten en begeleiders van en met elkaar leren.
Introductie BDB/BKE
Middels een korte presentatie heb ik in de bijeenkomst het BDB/BKE-programma toegelicht. Belangrijk hierbij zijn de didactische uitgangspunten. Het handelen in de praktijk van de cursist wordt in hoge mate gestuurd door de eigen visie op onderwijs. Didactische keuzes komen voort uit de vaak persoonlijke opvattingen over wat goed onderwijs is. Deze visieontwikkeling zal continu centraal staan. We streven in de cursus een zo optimaal mogelijke combinatie na van leren in de cursusbijeenkomsten, leren in de eigen onderwijspraktijk en leren in de digitale omgeving. Leren op de werkplek en leren in cursus dient geïntegreerd te worden, met de eigen onderwijspraktijk en de uitvoering van beroepstaken daarin als start van het leerproces, waar we vervolgens het cursusaanbod en begeleiding op proberen af te stemmen. De digitale omgeving (Moodle) moet gezien worden als een brug tussen deze twee leeromgevingen. In Moodle worden de leerprocessen ondersteund, waarbij het organiseren van de interactie voorop staat. Een voorbeeld hiervan is het faciliteren van feedbackprocessen, zoals peer-review.
Ook hebben we gesproken over de verschillende rollen waarin de cursisten zich ontwikkelen: doceren, begeleiden, evalueren, ontwerpen en die van reflective professional.
Beelden van onderwijs
De ontwikkeling van visie op onderwijs door de cursist is een belangrijk onderdeel van de cursus. De pedagogisch didactische keuzes die worden gemaakt komen voort uit eigen opvattingen over wat goed onderwijs behelst. Deze bestaande beelden van onderwijs wilden we middels een aantal werkvormen naar boven halen. O.a door ze te laten kijken naar een beeld van enkele onderuitgezakte studenten die duidelijk niet in de leerstand stonden. Een wat karikaturaal beeld. Allereerst hebben we gekeken naar de situatie: wat is daar aan de hand? Is het herkenbaar? Cursisten gaven aan het beeld van de passieve, consumerende cursist wel te herkennen. Maar wellicht waren ze wel uitgeput na een intensief college?
In twee-tallen vroegen we de studenten om na te denken hoe je een dergelijke situatie kan voorkomen en hoe je studenten in de leerstand krijgt. Elke interventie werd op een geeltje geschreven, en deze werden vervolgens gecategoriseerd onder didactiek of pedagogiek. In het bespreken van de interventies kwamen bestaande beelden van onderwijs mooi naar boven.
Twee reflecties op deze werkvorm. Allereerst vroeg ik de cursisten om in twee-tallen na te denken over mogelijke oplossingen, om deze vervolgens met de groep te delen. De eerste stap had moeten zijn om eerst individueel na te denken over het vraagstuk, om het vervolgens te bespreken met elkaar. Ten aanzien van het beeld dat we in de presentatie gebruikte stelde mijn collega na afloop terecht dat het een negatief, karikaturaal beeld betrof. In plaats hiervan hadden we ook een beeld van juichende studenten in een klaslokaal kunnen laten zien, met daarbij de vraag: hoe heeft die docent ze zover gekregen? Positieve insteek.
Beginsituatie
Een andere werkvorm was gericht op de beginsituatie van een les/bijeenkomst. Ter voorbereiding op de volgende bijeenkomst vragen we cursisten om een pakkende opening van een les/bijeenkomst te presenteren. Om zicht te krijgen op hoeveel aspecten hierbij een rol kunnen spelen hebben we een werkvorm bedacht. We hadden 18 kaartjes gemaakt met elk een aspect die een rol speelt bij de beginsituatie en start van de les. Terwijl de ene cursist een voorbeeld gaf van zo’n situatie uit de eigen praktijk, legde de andere cursist die kaartjes neer waarvan zij dacht deze aspecten terug te horen in het verhaal? Welke aspecten zijn genoemd, welke aspecten blijven over? Zijn er aspecten benoemd die niet op de kaartjes staan? In het bespreken van de uitkomsten zie je de diversiteit van de verschillende contexten van de cursisten naar voren komen. Cursisten geven ook aan vaak onbewust toch aan heel veel aspecten te denken.
Eigen handelen
Wat vond ik van mijn eigen rol. Vanochtend was ik wat nerveus, zoals ik dat altijd wel heb. Gezonde spanning, maar geen last van onzekerheid.
De cursisten moeten zich welkom voelen, voelen dat hier gewerkt wordt aan het creëren van een veilige leeromgeving. Ze moeten zich gezien en gehoord voelen. Mijn valkuil is om te veel de theorie in te duiken (ik wil toch een aanbod van niveau), terwijl de dialoog met de cursisten voorop dient te staan. Deze valkuil heb ik vandaag kunnen vermijden. Ik kreeg van mijn collega als feedback terug dat ik een mooie rust uitstraalde, en zo heb ik dat zelf ook ervaren. Er was sprake van een prettige sfeer, en ik vind dat de kennismakingswerkvorm daar ook aan heeft bijgedragen.
Ik denk sneller dan ik praat, struikel daarom zo nu en dan over mijn eigen woorden, waardoor ik het idee heb dat mijn instructies wat onduidelijk kunnen zijn. Maar door te herhalen komt dat ook wel weer goed. Complexe instructies toch maar weer op papier zetten voor de cursisten, zodat ze tijdens het uitvoeren van de werkvorm daar op terug kunnen grijpen.
Voor volgende bijeenkomst weer streven naar een prettige ‘rust’ waarin we met elkaar de zaken kunnen bespreken die van belang zijn, met als uitgangspunt de verhalen van de cursisten. Ik ben benieuwd naar de opbrengsten van de middag-sessie over de reflective professional die verzorgd worden door de betrokken coaches.
De kop is er af en ik kijk uit naar de volgende bijeenkomst en de samenwerking met een gemotiveerde groep collega’s.