Tag: onderzoek

  • weblog in het onderwijs: Geografisch Onderzoek Haarlem

    Leestijd: 3 minuten

    Vincent Schutte, docent aardrijkskunde op het Schoter Scholengemeenschap in Haarlem, laat met zijn Geografisch Onderzoek Haarlem goed zien hoe je door middel van weblogs een mooie betekenisvolle onderzoeksopdracht voor leerlingen kunt maken en kan begeleiden. En dat levert mooie resultaten op, zoals twee leerlingen van hem laten zien op hun eigen weblog, waar de leerlingen twee winkelstraten in Haarlem met elkaar vergelijken (in het engels, internationale klas?). Vincent mailde mij:

    Als ik een mooie online onderzoeksopdracht bedenk dan overtreft het resultaat soms bij verre mijn eigen weblog en mijn verwachtingen. Ik durf zulke leerlingen amper nog les te geven. Behoorlijk briljant!

    En als leerlingen de docent gaan inspireren, dan is dat het altijd waard om daar even aandacht aan te besteden. Dat en het feit dat het een geografisch onderzoek mijn mooie woonplaats Haarlem betreft betekent even wat aandacht op mijn blog.

    Google Earth Onderzoek
    Vincent deed al eerder de weblog te gebruiken in zijn lessen, in combinatie met Google Earth. Met zijn G.E.O.-tours won hij de eerste (kleinschalige) editie van de wedstrijd “Online kaarten in de klas“. Leerlingen voerden een Google Earth Onderzoek uit waar ze aan de hand van vakantiefoto’s van landschapselementen een tour in Google Earth maakten voor andere leerlingen. De blog gebruikte Vincent om de praktische opdracht uit één te zetten en als naslagwerk voor de leerlingen.

    Bouwstenen
    Vincent heeft zich laten inspireren door een aantal ‘bouwstenen‘ van de webquest losjes in de structuur op te nemen. De bouwsteen inleiding is aanwezig, waar de opdracht wordt uitgelegd en de leerlingen worden betrokken bij het doen van onderzoek. Het embedden van een gedeelde Google Maps die leerlingen zelf kunnen bewerken helpt hier bij. De bouwsteen werkwijze is opgesplitst in de onderdelen lesplanning, geografisch onderzoek en planning. Ook de bouwsteen afronding is aanwezig, met ingebed het onderdeel beoordeling, waar de leerling zelf kan checken of hij/zij op de goede weg is (tip: voeg een beoordelingsmatrix toe, maakt dit onderdeel nog sterker).

    Vincent heeft met een weblog een tool in handen waarmee hij een dergelijke site snel en zonder veel moeite online krijgt. De posts op de blog dienen dan als structuur/inhoudsopgave van de praktische opdracht, een mooie manier om een dergelijke structuur te visualiseren en te presenteren. De leerlingen gebruiken de post-structuur als inhoudsopgave voor hun onderzoek (leerlingen konden kiezen om hun resultaat te presenteren in of een weblog of PowerPoint).

    Motiveren en begeleiden
    Wat ik sterk vind aan de praktische opdracht is de manier waarop Vincent de voorwaarden schept voor zijn leerlingen om gemotiveerd en met vertrouwen zelfstandig een dergelijk onderzoek aan te pakken.  De manier waarop hij zijn leerlingen aanspreekt, de afwisseling met zelfstandig werken en klassikale ‘werkcolleges’ en de manier waarop Vincent controle momenten inbouwt om de voortgang te controleren vind ik sterk. De weblog is hierin ondersteunend, een goed voorbeeld hoe je ICT kunt inzetten om leerlingen (beter) te begeleiden.

    Interactiviteit
    De weblog zou nog sterker zijn als er wat meer interactiviteit zichtbaar zou zijn met leerlingen. Een weblog is een web2.0 applicatie, social software, en dat biedt mogelijkheden, zeker als het gaat om het online begeleiden van leerlingen. Ter afronding zou je leerlingen via de blog kunnen laten reageren op een stelling en op elkaar. De F.A.Q.-lijst van Vincent zou je ook de verantwoordelijkheid van leerlingen kunnen maken. En er zijn genoeg widgets beschikbaar waarmee je een quiz of een poll kunt embedden in je blog om interactiviteit met leerlingen te bevorderen.

    In ieder geval een leuke opdracht om te laten zien aan mijn studenten. Niet alleen hoe je een blog kunt inzetten in het onderwijs, maar vooral hoe je met een paar didactische ingrepen en hulpmiddelen van een ‘normale praktische opdracht uit het boek’ een betekenisvol project kunt maken waar leerlingen door gemotiveerd raken. Ik hoop dat Vincent snel de links naar de andere onderzoeken op z’n blog plaatst, ik woon nog maar kort in Haarlem, valt vast nog veel te leren:

    Alles is aardrijkskunde… maar je moet het wel eerst onderzoeken!

    Wijze woorden, Vincent! Wijze woorden.

  • Focusgroup interview met ZingThing

    Leestijd: 2 minuten

    In kader van het onderzoek Students’ Voices: Laat jongeren nu ook eens aan het woord over ICT heeft het lectoraat eLearning gisteren haar eerste focusgroup interview gehouden. Om deze gesprekken te faciliteren en vast te leggen gebruiken we ZingThing, waar ik eerder deze week al over heb geblogd. Gistermiddag hadden we een goed gesprek met studenten.

    Leerpunten

    • We hadden de vragenlijst binnen een uur in de Template Editor van ZingThing verwerkt. Dat viel ons niet tegen;
    • Het is goed om een hele serie agendapunten (dat zijn eigenlijk de vragen) in de template te verwerken. Pas als je een sessie gaat inrichten bepaal je welke agendapunten het best passen bij de doelgroep;
    • Het installeren van de hardware gaat voorspoedig.
    • Het begin van een sessie kan even druk zijn. Studenten hebben gelijk door hoe het werkt en beginnen met typen als jij aan het uitleggen bent. Je kan de toetsenborden later uitdelen, zodat je een rustig begin van het gesprek hebt.
    • Gebruik een ijsbreker, om voorkennis te activeren, maar ook om te zien wat het effect van ZingThing is.
    • Als deelnemers op een idee worden gebracht door een ander, aanmoedigen om vooral nog een bijdrage te leveren. Dat is het interessante, informele proces, dat je daarmee vast kan leggen.
    • Laat twee deelnemers om en om de bijdragen voor lezen. Het klinkt saai, maar het maakt op een of andere manier de bijdragen realiteit en waardevol. Goed voor het gesprek. Maakt ook gelijk discussie los.
    • De moderator achter de computer moet echt goed begrijpen welke tools in ZingThing gebruikt kunnen worden om interventies te plegen om op die manier de inhoud van het gesprek zo goed mogelijk vast te leggen. De moderator kan dan de gespreksleider aanvullen en helpen.
    • De gespreksleider voert het gesprek. De moderator zit achter de computer, kan de gespreksleider aanvullen, maar moet vooral niet te veel mengen in het gesprek. Dat wordt onduidelijk. Dat ging vandaag heel goed.
    • Een sessie van een uur is maximaal. Het valt me op hoe gefocust de studenten bleven. Dat is wel een voordeel van ZingThing, de deelnemers zijn allemaal actief betrokken bij het gesprek.
    • ZingThing is een hulpmiddel. De kwaliteit van het gesprek hangt af van de vragen, werkvormen en de gespreksleider. ZingThing kan dat ondersteunen en mits goed ingezet versterken.

    Video
    Hieronder zie je een videocompilatie van de ZingThing sessie. Mijn collega Hans van Eerden werkt hier met zijn studenten van de PABO. Ik leg heel kort uit hoe het werkt. Je ziet studenten typen, hoe de antwoorden besproken worden en vooral hoe ze op elkaar reageren. Hans pleegt een aantal mooie interventies, maar helaas, dat fragment kreeg ik niet in iMovie geimporteerd.

    Het is een snelle montage van beelden opgenomen met een Flip. Kwaliteit kan beter, maar het filmpje geeft een goed beeld. Met toestemming van de studenten.

  • Kennis creëeren met Zing

    Leestijd: 5 minuten

    ZingthingHet lectoraat eLearning gaat in een aantal van haar onderzoeksactiviteiten gebruik maken van Zing Technologies. Wij kregen vrijdag 9 januari een workshop om kennis te maken met de mogelijkheden.

    Zing is software die je inzet om real-time bijeenkomsten (face 2 face of online) te faciliteren met als doel om met een groep mensen kennis te creëeren.  Zing maakt gebruik van een multi-cursor interface. Deelnemers in een Zing-sessie voeren via hun toetsenbord hun antwoorden op vragen, stellingen, stemmingen, ranking-vragen, etc. tegelijkertijd in. Het verloop van de sessie wordt op deze wijze vastgelegd vastgelegd en wordt verwerkt in een rapportage.

    Hoe werkt het
    Voor een sessie met Zing heb je hardware en software nodig. De software die je gebruikt heet ZingThing of AnyZing. ZingThing gebruik je voor bijeenkomsten online (max. 96 deelnemers) en host je op een webserver. AnyZing gebruik je voor team bijeenkomsten in dezelfde ruimte, de software draait op de computer (via Java op Windows en Mac). Volgens mij heb ik gewerkt met ZingThing 3.6, geïnstalleerd op een lokale server op een notebook. De hardware bestaat uit een aantal draadloze toetsenborden die via USB-dongles een netwerkje vormen en zijn aangesloten op de laptop. Een beamer projecteert de software op een scherm of de muur.

    Hardware: toetsenbord, dongles, hub, laptop en beamer.

    Vervolgens organiseer je een bijeenkomst. Bijvoorbeeld een brainstorm-sessie, een discussie, een training/les of een bijeenkomst met een focusgroup. De bijeenkomst heeft een gespreksleider. De gespreksleider heeft een template voorbereidt in de template editor. In de editor voer je focuspunten in, de gespreksonderwerpen of thema’s. Aan de focuspunten koppel je agendapunten. Dit zijn bijvoorbeeld vragen. In de sesssie reageren deelnemers op de agendapunten via het toetsenbord. Ieder agendapunt wordt apart behandeld. Hun bijdragen komen terecht in de playspaces van de deelnemers (gekoppeld aan naam of anoniem) en zij sturen die naar de teamspace waar de antwoorden verzameld worden.

    De gespreksleider kan doorgaan naar de volgende vraag, maar hij kan ook een intervention toepassen. Bijvoorbeeld door uit de lijst van antwoorden een generiek thema of idee te halen en deze als nieuw agendapunt te koppelen aan de het focuspunt. Er komt een verdiepende laag bij. Die interventie kan een nieuwe vraag zijn, maar o.a. ook een verzoek om te stemmen, elementen te ranken of een meerkeuze-element. Je kan op deze manier acht lagen diep gaan. Zing ondersteund op die manier de strategie van de gespreksleider. Alle stappen worden vastgelegd door Zing. Het eindresultaat kan je exporteren naar bijvoorbeeld Word, Excel, pdf of html.

    In de workshop hadden wij twee gespreksleiders, of moderators. Dat is ook aan te bevelen. De ene fungeert echt als gespreksleider en is met processen in de groep bezig, de andere zit achter de laptop en bedient de software. Als deze twee goed op elkaar ingespeeld raken, dan kan je het hele creatieve proces van een dergelijke bijeenkomt vastleggen en sturen.

    Een screendump van de demo ZingThing. Je ziet op de achtergrond het werkveld met de ruimte voor de focus- en agendapunten en de playspaces van de deelnemers. De antwoorden komen in het tekstveld ‘1. Focus’ te staan (in dit voorbeeld.  Twee vensters op de voorgrond, achteraan het venster met een aantal opties voor interventies. Op de voorgrond een wat onoverzichtelijke Template Editor.

    Toepassing in het onderwijs
    Uiteraard zijn vergaderingen prima uit te voeren zonder Zing. Goede vragen, goede voorbereiding en een goede gespreksleider moeten voldoende zijn. Maar is een gespreksleider in staat om gelijkwaardige input te krijgen van alle deelnemers? In een Zing-sessie heeft iedere deelnemer een toetsenbord en een ‘playspace’. Dat maakt iedereen een actief deelnemer.

    Zing is een interessant hulpmiddel zijn voor onderwijsleergesprekken. Alleen het voorbereiden van een onderwijsleergesprek middels Zing is al een uitdaging, omdat de software je dwingt heel gestructureerd dat leergesprek te ontwerpen. Studenten/leerlingen leveren vervolgens input. Ook de ‘stille leerling achterin’. Je betrekt iedereen met het toetsenbord in handen. De opzet in Zing is gestructureerd, het leergesprek hoeft dat niet te zijn. Een docent die goed met de interventions van Zing kan omgaan, is prima in staat om deze ‘bochten en verandering van richting’ in het leergesprek op te vangen en betekenisvol in te zetten in het leergesprek.

    Het niveau van de werkvormen is afhankelijk van de complexiteit van de vraagstelling. Ik denk aan zinnen in een vreemde taal die leerlingen moeten afmaken, met elkaar bronnen bestuderen en daar feedback opgeven of samen een probleem uitwerken. Het is een tool dat je kunt inzetten om beslissisingen te (leren) nemen, bijvoorbeeld door de denkstrategie de zes denkhoeden van de Bono toe te passen. Op de website van Zing Technologies meer voorbeelden, met name gericht op het activeren van de creativiteit en ‘brainpower’ binnen teams.

    Wat ZingThing voor mij interessant maakt is dat deelnemers elkaars antwoorden zien (dat kan overigens ook anoniem). Deelnemers brengen elkaar op ideeën en inspireren elkaar. Dat leidt tot allerlei interessante (informele-) processen en uitkomsten tijdens een bijeenkomst. Er ontstaat een creatief proces van kennis co-constructie. Een goede gespreksleider versterkt dit middels Zing en maakt dit proces inzichtelijk voor alle deelnemers, door er nieuwe agendapunten van te maken.  De deelnemers zien dat de groep serieus omgaan met de input. Dat is positief voor het verdere verloop en kwaliteit voor de bijeenkomst. Of je de bijeenkomsten face 2 face of online organiseert, ik denk dat het transparant maken van dit soort processen belangrijk zijn voor het functioneren van een groep en het leren binnen die groep.

    Het lijkt me overigens wel lastig om een Zing-sessie met een grote groep te doen. Ik weet het niet zeker, maar volgens mij is er in de f2f-versie ruimte voor max. 16 deelnemers. Je kan natuurlijk ook teams laten samenwerken, zo kan je met grotere groepen aan de slag.

    Laat jongeren ook eens aan het woord over ICT
    Het lectoraat eLearning gaat Zing Technologies inzetten in het onderzoek “Laat jongeren ook eens aan het woord over ICT“. Dit onderzoek bestaat uit een kwantitatief onderzoek en een kwalitatief onderzoek. In het kwalitatieve onderzoek interviewen we focusgroups door middel van Zing. De focusgroups bestaan uit ongeveer acht deelnemers, die we tegelijk kunnen interviewen. De deelnemers zien elkaars antwoorden en we hopen dat ze dat op ideeen brengt, waar ze in eerste instantie misschien niet aan dachten. Door Zing kunnen we vragen zo stellen dat de deelnemers ook van elkaar gaan leren, en dat levert voor ons hopelijk meer en betere informatie op. En dan is er nog het voordeel dat we de interviews niet meer helemaal hoeven uit te schrijven. We zullen het binnenkort gaan testen.

    Op de website van Zing Technologies kun je een demo van ZingThing gebruiken. Het is software die niet altijd even logisch in elkaar zit, en het vraagt wat oefening om een eerste sessie voor te bereiden. Met name het werken met de template editor is even oefenen. Je kan ZingThing gebruiken in Windows en OS X, hoewel ik op de Mac het idee heb dat niet alles even lekker werkt.

    Het lectoraat gaat de komende weken dus een aantal testen doen en focusgroups interviewen. Ik wil proberen om wat opnames te maken. Met name om te kijken hoe je dergelijke sessies het beste kunt begeleiden en hoe de relatie tussen gespreksleider en moderator achter de software het beste georganiseerd kan worden.

  • “Laat de jongeren nu zelf eens aan het woord over ICT!”

    Leestijd: < 1

    Het lectoraat eLearning van Hogeschool INHolland en Kennisnet zijn deze week gestart met het onderzoek “Laat de jongeren nu zelf eens aan het woord over ICT”.

    Op de website van het lectoraat staat:

    Wij willen graag weten hoe leerlingen, studenten en jonge, startende leraren aankijken tegen het gebruik van ICT op school en bij het maken van huiswerk. We willen te weten komen hoe ze het gebruiken en of ze ook ideeën hebben over hoe het beter gebruikt zou kunnen worden. Met ICT bedoelen we dan allerlei moderne technologie, van computers en het internet tot mobiele telefoons en digitale foto- en filmcamera’s.

    Ik vind het een interessant onderzoek in een tijd waarin ‘het onderwijs’ aan de ene kant kritisch is over de vaardigheden en competenties van jongeren op het gebied van technologie en leren, maar aan de andere kant diezelfde technologie gebruikt om beter aan te sluiten bij de belevingswereld van jongeren. Persoonlijk hoop ik dat het onderzoek mij meer inzicht verschaft over hoe jongeren technologie inzetten in het informele leerproces en op welke manieren dat mijn onderwijs raakt.

    Dit onderzoek bestaat naast het kwantitatieve onderzoek ook uit een kwalitatief onderzoek dat in het voorjaar van 2009 zal plaatsvinden. Ditzelfde onderzoek wordt ook uitgevoerd in Australie onder de naam Student’s Voices. De verschillende vragenlijsten staan online en zijn te bereiken via de website van het lectoraat.

Mijn blog waarin ik aantekeningen, ideeën, gedachten en ervaringen verzamel. Over onderwijs, leren en creatieve technologie. Over projecten, evenementen en inspiratiebronnen. Over mijn eigen ontwikkeling als professional. Over gras dat groener is aan de overkant. Met hier en daar een off-topic momentopname.

Jeroen Bottema