Sonja Wagenaar van de Universiteit Leiden presenteerde afgelopen donderdag op het seminar faciliteren van docenten(-teams) bij blended learning bij SURF over het blended learning programma van drie grote faculteiten van de universiteit. De afgelopen drie jaar is daar ingezet op de implementatie van blended learning op opleidingsniveau met als doel het verhogen van studiesucces en verbetering van het leerproces van de student. Wat zijn succesfactoren en welke blends ontstaan er in de opleidingen?
Blends
Ik schreef al eerder een blogpost over het blended learning programma van de universiteit. Tijdens een bijeenkomst van E-merge sprak Floris van Blankenstein uitgebreid over het programma. Op deze website tref je informatie aan over het programma en is ook de eindrapportage te downloaden.
Wagenaar begon haar presentatie met te duiden hoe blended learning op de universiteit wordt uitgelegd: f2f-activiteiten en online activiteiten en hoe je deze op een betekenisvolle manier kunt verbinden. Hieronder zie je hier een voorbeeld van:
De verschillende toepassingen die zijn ontwikkeld zijn gecategoriseerd in vier thema’s.
Online discussie en peerfeedback
Studenten zijn positiever over peerfeedback dan online discussie. De inzet van peerfeedback was meestal verbonden aan de ontwikkeling van academische vaardigheden. De peerfeedback werd als succesvol ervaren als er sprake was van een ‘gestuurde’ inzet. Online discussie vinden studenten niet zo spannend en het wordt al gauw onoverzichtelijk.
Formatief toetsen en feedback
Docenten en studenten zien de meerwaarde in het snel en effectief ontvangen van feedback.
Regelmatig en gespreid studeren
Het betrof hier de inzet van opdrachten en toetsen in combinatie met f2f-bijeenkomsten om studenten te stimuleren regelmatig met hun studie bezig te laten zijn, met als doel de leerprestaties te verhogen. Oefentoetsen worden zeer gewaardeerd. De online opdrachten worden door studenten aan de ene kant als stimulans ervaren, maar soms ook als verplicht nummer en beperkend.
Flexibele toegang tot kennis
Hier was de blend niet altijd goed aanwezig, gaf Wagenaar aan. Het betreft hier het verplaatsen van kennisoverdracht van contactmomenten naar zelfstudietijd, via bijvoorbeeld het inzetten van weblectures. Het maken van een video met inhoud die goed aansluit bij de doelgroep en de inhoud van de colleges is niet altijd eenvoudig, en bovendien dient deze ingebed te zijn in een leerpraktijk, zodat passief kijken voorkomen kan worden. Studenten hechten echter veel waarde aan de video’s omdat ze deze flexibel kunnen inzetten in hun studie.
Implementatie-strategie
De blended learning-programma’s op de drie grote faculteiten waren gekoppeld aan onderwijsverbeteringen, vetrokken vanuit vraagstukken van staf en studenten. Wagenaar: “Zorg dat het gesprek gaat over het onderwijs: praat over doelen, toetsen, en hoe kan het onderwijs zo ingericht worden dat deze doelen bereikt worden, en dan is blended learning een opening om dit gesprek aan te gaan”.
Het doel van het programma was om per faculteit tien opleidingen blends te laten maken. Het werden er al snel meer. De kernelementen van de strategie:
- draagvlak creëren;
- docenten het nut laten zien: de context van de opleiding bepaald de implementatie;
- docenten goede voorbeelden tonen;
- goede, snelle ondersteuning bieden;
Wagenaar benoemt de succesfactoren van het programma, en geeft aan dat deze factoren ook terugkomen in Michael Fullan’s 6-factoren model voor learning-enriched schools:
- koppel online leeractiviteiten met leeractiviteiten tijdens contactmomenten;
- verbind blended learning direct aan verbeterpunten die docenten zien voor hun onderwijs;
- formuleer heldere opleidingsdoelen waar een team docenten mee aan de slag kan gaan;
- geef docenten voldoende tijd om blended learning te ontwikkelen;
- bied docenten daarbij goede begeleiding aan en organiseer scholing;
- organiseer kennisuitwisselingsmomenten voor docenten, opleidingsmanagers en ondersteuners;
- maak een overzicht van de vormen van blended learning die zijn of worden ontwikkeld en evalueer regelmatig het gebruik daarvan.
Wagenaar concludeert dat een duurzame en effectieve invoering van blended learning het beste in opleidingsverband kan worden aangepakt, gekoppeld aan het beredeneerd vernieuwen van de opleiding. Er is veel geïnvesteerd om de juiste stakeholders te betrekken. Zo zijn er bij opleidingen blended learning-deskundigen aangesteld die ondersteuning bieden bij het maken van de blends op de werkvloer. Wagenaar noemt een voorbeeld van een opleidingsdirecteur die met elke docent het gesprek aanging: wat wil jij ontwikkelen, wat ga jij doen op het terrein van blended learning. Vervolgens werd de collega gekoppeld aan de blended learning-expert.
Het resultaat is dat de deelnemende opleidingen verder gaan met de implementatie van blended learning en investeren in personeel, kennisdelingsbijeenkomsten, waar naast docenten ook opleidingsmanagers bij betrokken worden, en trainingen.
Ten slotte
De afgelopen dagen heb ik geschreven over de sessies die ik heb gevolgd op het seminar faciliteren van docenten(-teams) bij blended learning. De bijdragen geven inzicht in hoe hogescholen en universiteiten omgaan met de implementatie van blended learning. Dit is een actueel thema op mijn eigen hogeschool maar ook een complex thema. Maar we naderen het moment dat we keuzes moeten maken ten aanzien van de LMS, en dat vraagt een gedeelde visie op leren en de inzet van technologie.
Aan basis van welke strategie dan ook: een hele heldere visie op instituuts- en opleidingsniveau over de inzet van technologie en docentprofessionalisering, gekoppeld aan heldere doelen om het onderwijs te verbeteren. Randvoorwaarden voor succes zijn vervolgens: tijd om te leren, ondersteuning van docenten en kennisdelen.