Vanochtend had ik een leuk overleg met studenten en docenten op een stageschool. De studenten ontwikkelen samen met de docenten een programma voor een projectweek aan het einde van het schooljaar. Leerlingen uit 3 VMBO in de richting handel & administratie starten als jonge ondernemers hun eigen winkel. Marktonderzoek, begrotingen, assortiment, locatiefactoren, marketing en reclame, alles komt aan bod.
De uitdaging voor de studenten en de docenten is om in dit project een digitale leeromgeving in te zetten. De leerlingen moeten met behulp van de leeromgeving zelfstandig aan de slag kunnen en het moet de docenten in staat stellen om de leerlingen goed te begeleiden. Welke leeromgeving gebruik je daarvoor? Dat is de vraag die studenten en docenten gaan onderzoeken. De school heeft zelf geen digitale leeromgeving, dus we moeten gebruik maken van web 2.0 omgevingen op het web. De sessie en de vraag inspireerde mij tot de volgende gedachte: de Simulatie Ning. Ik praat even hardop, als u het goed vindt.
Simulatie Ning
Een dergelijke opdracht moet je volgens mij benaderen als een simulatie. Een betekenisvol rollenspel. De leerlingen zijn de jonge ondernemers, de docenten de verschillende instanties waar de jonge ondernemers mee te maken hebben, etc. De Ning ondersteund de communicatie tussen haar leden, een leeromgeving voor een (project-) sociaal netwerk. De Ning maakt het een sociale simulatie. Ik heb het idee dat een Ning de leerlingen zou kunnen aanspreken. Het is eenvoudig om te gebruiken, ook voor de docenten. Het uploaden van foto’s en video’s gaat snel en dat vinden leerlingen leuk om te doen. Er is veel ruimte voor de informele communicatiestromen, leerlingen kunnen lekker ‘krabbelen’. Ok, het is geen Hyves. Maar dat is misschien te informeel en ’te populair’ voor dit project. Ik vind de hoofdpagina van een Ning interessant. Hier zie je de activiteiten van de leden. Een blik op deze pagina en je hebt een idee van de sfeer van je project.
Samenwerken en peerfeedback
Leerlingen gaan samenwerken in groepjes. Ieder groepje is een bedrijf in oprichting. Ieder bedrijf is een lid van de Ning, heeft zijn eigen pagina. Daar kunnen documenten geplaatst worden, de stukken die ze moeten opleveren om een bedrijf te starten (evt. door koppeling met Google Docs). Afbeeldingen en video’s plaatsen spreekt voor zich. Alle bedrijven werken in de zelfde Ning: ze kunnen bij elkaar kijken en van elkaar leren. Ik zie mogelijkheden voor informele peerfeedback. De docenten kunnen dit sturen en leren op deze manier wat het inhoud om leerlingen online te begeleiden.
Reflectie
In het project krijgt reflectie door leerlingen een belangrijke plek. Volgens mij is reflectie door leerlingen een van de moeilijkste dingen. Je moet je afvragen of het traditionele invullen van een logboek gaat werken bij de doelgroep. In plaats daarvan kun je ze vragen kleine ‘krabbels’ in hun blog te schrijven. Ook hier kan je peerfeedback toe laten passen: bekijk de blog van je collega en geef hem een tip voor de volgende keer. Hoogstwaarschijnlijk zetten we de Flip camera’s in. Waarom laten we leerlingen niet reflecteren door filmpjes te maken. Laat ze elkaar interviewen bijvoorbeeld? Door hun ’tools’ te gebruiken motiveer je de leerlingen en sluit je aan bij hun belevingswereld.
Het zou overigens ook een leuke eindopdracht zijn voor de leerlingen. Maak een videoclip van je bedrijf in oprichting en toon deze aan de ‘leningverstrekker’ (die rol zou door de rector van de school gespeeld kunnen worden). Zouden de leerlingen het leuk vinden om filmpjes te leren monteren? Ik denk het wel. Misschien gebruiken we wel iets als Animoto.
Arrangeren van leerobjecten
Docenten hebben ook hun eigen pagina op de Ning. Zij spelen ook een rol, die van de verschillende instanties die de jonge ondernemers op hun pad tegenkomen. Als we de workflow goed omschrijven dan is dit de manier voor de docenten om de leerlingen inhoudelijk te begeleiden. De docenten richten hun eigen pagina’s, hun loket, in met leerobjecten. Informatieve links, filmpjes, voorbeelden, maar ook met kleine toetsen, polls, e.d. We hanteren de taxonomie van Bloom. Op deze manier leren docenten effectief educatief materiaal voor een leeromgeving arrangeren. De jonge ondernemers komen een aantal keren bij de loketten. Daar kunnen ze vragen stellen. Je zou de jonge ondernemers kunnen verplichten om een aantal vragen te stellen aan de loketten, een manier om ze te activeren en ook weer te sturen.
Op de voorpagina van de Ning richten we een aantal webparts in die algemene informatie geven over het project: over het starten van een bedrijf. Je zou via een Twitter-account een ‘nieuwsfeed’ kunnen maken, die de jonge ondernemers periodiek van specifieke informatie voorziet. Het blijft een simulatie. Daar moet een beetje dynamiek van ‘buiten’ inzitten. Misschien komt er wel een bericht langs van de Kamer van Koophandel die een workshop ‘begroting maken’ aanbiedt. Toevallig in het lokaal naast de mediatheek. En toevallig op die dag dat ze de begroting moeten laten goedkeuren door de ‘bankmedewerker’.
Ah, genoeg ideeën! Ik neem ze mee voor het volgende overleg. Er zullen er nog wel meer komen.
Heeft iemand anders misschien suggesties of ervaringen met Ning’s in het VMBO? Ik hoor het graag!
Drie tips:
– Overschat de ICT-competenties van leerlingen niet
– KISS
– Zet ning niet te vrijblijvend in
Misschien geen VMBO leerlingen en wat te vrijblijvend maar toch een attentiepunt. Heb een ning gemaakt voor mijn zoon in Frankrijk zodat de achterblijvers een leuke felicitatie, film, blogpost of foto konden neerzetten, helaas jammerlijk mislukt…er gebeurt niets. Volgens mij moet je dus wel iets afspreken over het minimaal aantal bijdragen, afwisseling door verschillende leerlingen en het gewenste eindproduct zodat er zachte sturing is. Ben benieuwd. Ben het eens met Wilfred, overschat de competenties van de leerlingen niet.