• Digitaledidactiek.nl in boekvorm

    Leestijd: 1

    Digitale DidactiekDeze week werd ik op de hoogte gesteld van de vernieuwde website van digitaledidactiek.nl. De site met concrete stappenplannen voor ict in het hoger onderwijs heeft een frisse en overzichtelijke uitstraling. Toen ik nog in- en voor het voortgezet onderwijs werkte keek ik altijd met een schuin oog naar de ideeën op deze site. Maar ik was de site wel een tijdje uit het oog verloren.

    Naast de website is er ook een boek Digitale Didactiek. Die kreeg ik deze week binnen. Het boek gaat in op didactische en organisatorische vragen waar docenten mee te maken krijgen als ze ICT in het onderwijs inzetten. Waar het op de site om concrete voorbeelden en stappenplannen gaat, worden in het boek de thema’s (werkvormen, begeleiden, toetsen) van de site beschreven en van achtergrondinformatie voorzien.

    Hoofdstuk 1 biedt de algemene context voor het gebruik van ICT in het onderwijs, hoofdstuk 2 gaat over het gebruik van ICT-middelen ter ondersteuning van werkvormen, hoofdstuk drie over het gebruik van online leermateriaal, hoofdstuk vier over het begeleiden van studenten middels ICT en hoofdstuk 5 gaat over het toetsen van studenten.

    Ik ga het met interesse lezen (ik lees eigenlijk alles met interesse) en wil kijken of ik een dergelijk boek kan slijten aan mijn collega’s. Ik hou wel van dit soort ‘basisboeken’ waar je vervolgens op verder kunt bouwen. In ieder geval laat ik hoofdstuk 5 lezen door onze toetscommissie.

    Het boek is hier te bestellen.

  • Vragenvuurtje: En BlackBoard dan?

    Leestijd: 5 minuten

    Op de valreep, aflevering 2 van de rubriek “Vragenvuurtje” (met dank aan collega edublogger Joël de Bruijn voor de mooie inkopper). Dit is eigenlijk de tweede poging, na ik de hele vrijdagmiddag had lopen ploeteren op een mooie blogpost en toen een mooie beginnersfout maakte door de tekst niet te bewaren. Maar goed, ieder nadeel heeft zijn voordeel, ik vond toch dat ik iets te veel woorden nodig had om de vraag van de week te beantwoorden.

    BlackBoardDe vraag
    Na de eerste post over bestanden delen via MySite en RSS kreeg ik van Wilma en Thomas reacties. Samengevat stelden zij beide de vraag: “Waarom heb je het niet over BlackBoard?”.

    Het antwoord
    Ik heb een kort en een lang antwoord. Het korte antwoord is om dat de vorige vragensteller, Ino, specifiek aangaf in zijn vraag BlackBoard niet te gebruiken! Ja, we kunnen tegenwoordig kiezen welke electronische leeromgevingen we gebruiken om ons onderwijs te ondersteunen. Het is dus interessant om aan Ino te vragen waarom hij BlackBoard niet gebruikt.

    Het lange antwoord is waarom zou je BlackBoard gebruiken om alleen bestanden te delen? Bestanden delen met studenten via BlackBoard is voor mij hetzelfde als boodschappen doen met een Ferrari. Daar is die auto niet voor gemaakt! Dat vraagt misschien om een toelichting.

    Kiezen
    INHolland biedt dus meerdere elektronische leeromgevingen aan waarmee je (afstands-)onderwijs kunt aanbieden en ondersteunen. BlackBoard is de traditionele en onder docenten meest bekende omgeving binnen onze opleidingen. Sinds een paar jaar is daar de SharePoint-omgeving van Microsoft bijgekomen. SharePoint? Lees INsite, teamsites, MySite en Digitale Klas. De omgeving die het mogelijk maakt om op het web kennis te creëren en te delen, afgestemd op de wensen en karakteristieken van gebruikers (docenten, studenten, projectteams, etc.). Ook het digitale portfolio van WinVision is gebaseerd op SharePoint-technologie. Dan hebben we ook nog de leeromgevingen buiten de ‘muren van INHolland’. Google, Hyves, MySpace, Facebook, Ning, etc. Allemaal omgevingen die het mogelijk maken om formeel of informeel informatie met elkaar te delen, kennis te ontwikkelen en met elkaar te communiceren.

    BlackBoard
    Even terug naar BlackBoard. Natuurlijk is BlackBoard prima geschikt om bestanden te delen met studenten. Maar BlackBoard gebruik je niet alleen om bestanden te publiceren. BlackBoard is gemaakt om afstandsonderwijs (of combinatie van afstandsonderwijs en fysieke contactmomenten) te ondersteunen. Bestanden delen is daar een belangrijk onderdeel van, maar we hebben  het ook over zaken als samenwerken, samen leren en evaluatie. BlackBoard biedt een enorme set aan tools, maar deze worden minimaal ingezet. We hebben een Ferrari, maar in plaats dat we daar met een gangetje van 180 km/u over de Duitse autobahn mee rijden, ronken we naar de plaatselijke Albert Heyn voor de laatste Bonus-artikelen. Iedere autoliefhebber die je dan ziet rijden weet het: ziet er mooi uit, maar je hebt blijkbaar geen verstand van auto’s.

    Dus in de tijd dat het mij kost om een BlackBoard-coördinator een course voor mij te laten aanmaken, waar ik vervolgens op een onhandige manier de studenten aan moet koppelen, vervolgens de course ga inrichten en de bestanden er op plaats,  ben ik via mijn MySite al 100x klaar. Document plaatsen op je MySite (of rechtstreeks van je computer op je MySite bewaren) en een linkje mailen naar je studenten en klaar! Twee minuten werk.

    Onderwijs
    Op basis waarvan kies je dan je elektronische leeromgeving? Om een heel lang verhaal kort te maken: onderwijs. Wij bieden in onze opleidingen een combinatie aan van docentgestuurd-, adaptief- en competentiegericht onderwijs (de student centraal). Dat beïnvloedt de instructie-, interactie en samenwerkingsvormen die aangeboden worden.  De wijze waarop je als docent deze vormen (deels) wil aanbieden via digitale weg beïnvloedt de keuze van de leeromgeving. Andere factoren die bij mij de keuze beïnvloeden is de hoeveelheid energie die het mij kost om dergelijke omgevingen in te richten en beschik ik over de juiste vaardigheden. Is het de investering waard?

    BlackBoard gebruik ik als ik mijn colleges wil ondersteunen met inhoud en werkvormen die door studenten, individueel of in groepjes, plaats- en tijdsonafhankelijk uitgevoerd kunnen worden. De leeromgeving geeft een toegevoegde waarde en ondersteunt/versterkt het leerproces van de student. Wat ik ook prettig vind aan BlackBoard is de structuur die ik studenten kan aanbieden. De volgorde van bronnen, documenten en leeractiviteiten die aan geef stellen mij in staat om de student strak te begeleiden. Dat vind ik ook gelijk het nadeel van BlackBoard. Het is mij iets te veel gericht op docentgestuurd onderwijs. Ik richt de course in, ik bepaal wat de studenten doen.

    Door het goed inzetten van de tools binnen BlackBoard ben ik in staat om adaptief onderwijs aan te bieden, waarmee ik rekening kan houden met verschillende leerstijlen van studenten. Dat vind ik al een hele klus, maar de moeite zeker waard. Competentiegericht onderwijs ondersteunen binnen onze versie van BlackBoard, waar de student centraal staat, vind ik echter niet te doen. Als ik cgo en/of online samenwerkend leren met een digitale leeromgeving wil ondersteunen dan loop ik in BlackBoard al snel tegen de grenzen aan. Studenten hebben te weinig rechten binnen BlackBoard om naar eigen inzicht de leeromgeving in te richten zodat het hun leertaak op een waardevolle manier ondersteund. Het kan wel, maar vraagt een dermate organisatie en vaardigheid binnen BlackBoard, dat je die energie maar beter gelijk kunt steken in een omgeving als de Digitale Klas of MySite.

    Marten en ik gebruiken bijvoorbeeld een Digitale Klas voor de training eLearning. Studenten kunnen binnen deze omgeving samenwerken en leren. Ze zijn gekoppeld aan subsites waarbinnen ze geheel vrij zijn om de leeromgeving in te richten zoals ze dat zelf willen. Dus willen studenten samenwerken via een wiki? Dat kan. Juist geen wiki, maar een gestructureerd forum? Ook goed? Maken de studenten groepjes? Dan maken ze subsites aan voor iedere werkgroep. Hoewel SharePoint een pittige omgeving is om mee te leren werken, eenmaal in de vingers stelt het de studenten en docenten in staat om effectief met elkaar samen te werken en te leren. Ik vind SharePoint de leeromgeving binnen INHolland die het beste aansluit bij de onderwijsvisie van INHolland.

    Afsluiting
    In de praktijk maak ik gebruik van alle drie de mogelijkheden: BlackBoard, MySite en de Digitale Klas. Soms zelfs een combinatie. Ik neig zelf de laatste weken meer met het werken met MySites. Om de simpele reden dat het mij de minste energie kost, ik er geen tussenpersoon voor nodig heb om het in te richten en omdat het goed past bij mijn visie op onderwijs en hoe ik denk over online delen en creëren van kennis. Voor concrete specifieke onderwijsprojecten waar samenwerken en samen leren centraal staat kies ik voor de Digitale Klas. Voor een theoretisch ingesteld college zoek ik wat meer de structuur van BlackBoard op.

    1. Visie op leren
    2. Type instructie-, interactie en samenwerkingsvormen: het beste leerresultaat
    3. Kennis van mogelijkheden leeromgevingen
    4. Effectieve organisatie

    Dat bepaalt mijn keuze.

    U krijgt weer een uitdaging van mij mee.  Als u deze of volgende periode weer van een BlackBoard course gebruik maakt, maak dan eens gebruik van een discussieforum om interactie en samenwerken/samen leren op BlackBoard te bevorderen. Evalueer dit vervolgens met uw studenten. U zult ervaren hoe krachtig deze tool kan werken.

    Volgende vraag graag!

    (NB. Binnen INHolland wordt gebruik gemaakt van een wat oudere versie van BlackBoard. Versie 8.0 staat op een testserver te draaien. In januari is versie 9.0 op de markt verschenen. Ik heb mij nog niet verdiept in de mogelijkheden van deze versies)

  • Vensters op de wereld

    Leestijd: 3 minuten

    Ik denk dat het de eerste colleges vakdidactiek in mijn aardrijkskunde opleiding waren, waar ons werd gevraagd om na te denken met welk ‘groter’ doel wij onze aardrijkskundelessen zouden gaan geven.  Wat vonden wij het belang van de aardrijkskundeles? De eerste stappen in het ontwikkelen van visie.

    Ik zal iets gezegd hebben over dat aardrijkskunde de leerlingen handvatten geeft om vrijer en met meer zekerheid te bewegen in de ruimte/maatschappij. Om die ruimte/maatschappij beter te lezen en te zien. Om op basis daarvan afgewogen keuzes te maken. Het ging over burgerschap. Ik moest daar aan denken toen ik in het vakblad Geografie (jaargang 18, nummer 2 februari 2009) het artikel ‘Canon voor wereldburgerschap‘ las:

    Eind januari presenteerden het NCDO en de Universiteit Utrecht een canon voor wereldburgerschap. De canon bestaat uit vensters op de wereld die als inspiratiebron dienen voor kennis van, belangstelling voor en betrokkenheid bij de wereld.

    Het is geen canon in de zin van de historische- of de betacanon, al was het al omdat deze niet vergezeld wordt van commentaar door Fokke en Sukke. Deze canon bestaat uit 24 ‘vensters op de wereld’, gegroepeerd in acht thema’s: diversiteit, identiteit, mensenrechten, duurzame ontwikkeling, globalisering, verdeling, vrede & conflict en mondiale betrokkenheid. Ik heb de 24 vensters in een slideshow gezet, waar ik geprobeerd heb zoveel mogelijk foto’s (onder een open creative common) van Flickr heb proberen te gebruiken. Dat is niet in alle gevallen gelukt. De slideshow staat onderaan de blogpost. Voor de originele foto’s en een toelichting verwijs ik naar de website www.venstersopdewereld.nl.

    Een dergelijke canon raakt mij mij meer dan dan de historische- of de betacanon. In deze canon staat naast kennis ook de ruimte voor eigen opvatting en discussie centraal.  Ik denk dat het een belangrijk handvat is voor jongeren om na te denken over hoe de wereld werkt en de eigen positie in deze wereld. In een wereld die hot, flat and crowded is, is aandacht voor wereldburgerschap onder jongeren belangrijker dan ooit. Ik vind de titel vensters dan ook beter dan een canon. Een canon klinkt zo definitief, en ik denk dat juist deze canon een dynamischer karakter heeft. Deze canon richt zich op het kritisch nadenken bij jongeren. De vensters dagen de jongeren uit om met hun eigen opvattingen te komen. Een vaardigheid die belangrijker dan ooit is in deze complexe, snelle en ‘harde’  maatschappij.

    De canon biedt ruimte voor docenten om zelf invulling te geven aan de vensters of misschien juist andere vensters te kiezen bij de thema’s die actueler zijn of meer bij de belevingswereld van de leerlingen liggen. Overigens mis ik zelf het venster de invloed van technologie in het thema globalisering. Sociale- en economische netwerken veranderen in hoog tempo en zijn van invloed op het handelen van de mens en het inrichten van de ruimte. Daar moeten leerlingen zich ook bewust van zijn, the world is flat.

    Prima initiatief! Tijdens het maken van de slideshow kreeg ik nog wat ideeën: een introducerende webquest en een ‘vertaling’ van de canon met ‘Nederlandse’ vensters bij de thema’s. Staat op het lijstje, als de gelegenheid er is. Ik zal het ook mailen naar de collega’s van mijn leergebied, het is een mooi vakoverstijgend thema voor leergebiedonderwijs.

  • Vragenvuurtje: Bestanden delen via MySite en RSS

    Leestijd: < 1

    Deze post heb ik gepubliceerd op de MySite van mijn werk. In de rubriek ‘Vragenvuurtje‘ (met dank aan Joel de Bruijn voor de titel) beantwoord ik een vraag van een collega. Over ICT en e-learning. Anything goes!

    Deze week iets over bestanden delen met studenten via SharePoint: MySite en RSS. Geen tutorial en afgestemd op de belevingswereld (of mijn interpretatie daarvan) van mijn collega’s.

    Benieuwd naar de volgende vraag.

    Vragenvuurtje_090211_Bestanden Delen via MySite en RSS

  • ‘Vragenuurtje’

    Leestijd: < 1

    Niet schrikken, ik blog.

    Op 17 januari, pre-@benthebloem, mailde ik mijn collega’s van de School of Education Amsterdam het onderstaande:

    Het is vrijdagmiddag, en ik heb de hele ochtend mails verstuurd. Over allerlei onderwerpen, maar allen met het kenmerk dat ik ‘iets verzoek’. Ik moet dat doen, het is belangrijk voor mijn werk. Het is echter de vraag of u dat ook zo ervaart. Ik ben mij daar van bewust.

    Zo heb ik vanochtend de slb-ers van het eerste jaar flink wat mails gestuurd. Ik voel me lichtelijk bezwaard, alsof ik ‘spam’ verstuur.

    Ik probeer zoveel mogelijk zaken ‘in de wandelgangen’ te regelen, maar het scheelt soms zo veel tijd om het via de mail te doen.

    Echter, zaken moeten wel in balans blijven vind ik. Daarom het volgende aanbod:

    U mag mij vragen stellen. Over ICT en e-learning. Gerelateerd aan leren en onderwijs. Anything goes!
    Ik pik een keer in de week een vraag er uit die ik beantwoord. Dit antwoord kunt u dan lezen op mijn MySite en/of blog. Of we nemen de antwoorden op in de nieuwsbrief.

    We noemen dit dan het “vragenuurtje”.

    Dus vanaf vandaag probeer ik zo eens in de week een vraag van een collega te beantwoorden. Die post ik in ieder geval op mijn INHolland-blog, maar ik zal de bijdragen ook hier posten.

    Ik zal in een latere post wel eens dieper ingaan op mijn haat-relatie met die formele inbox van mijn werk-account. Zo jaren ’90! Ik wil ook kritisch kijken naar hoe ik communiceer met mensen of hoe een organisatie mij dwingt te communiceren. Formeel vs. informeel. Belangrijk onderdeel van mijn missie: vlak leren.

    Ik zal binnenkort wat doen aan die titel. Vragenuurtje. Pfff.

  • Centraal portfolio vs persoonlijke leeromgeving

    Leestijd: 3 minuten

    Graham Attwel schrijft op Pontydysgu een interessante blog over persoonlijke leeromgevingen. Ik hou mij bezig met de invoering van een digitaal portfolio op onze school. Mijn vraag is of een dergelijke omgeving nu een persoonlijke leeromgeving (personal learning environment, ple) is? Ja, want het portfolio is ‘eigendom’ van de student en kan deze inrichten naar eigen wens. Nee, want het is een centraal georganiseerd systeem en maar een klein deel van de ple van de student. Attwell beschrijft in deze post een aantal zaken die je tegenkomt bij de introductie van ple’s in het onderwijs. Waarom maakt onze school een keuze voor een centraal portfoliosysteem in plaats van het ondersteunen van de ple’s van de studenten?

    Drempels

    Despite the interest from the educational technology community, the implementation and institutional support for PLEs remains slow. This may be a reflection of the need to address a series of issues, both related to approaches to teaching and learning and technology development.

    Attwell omschrijft de volgende drempels bij de invoering van ple’s:

    1. Studenten met een eigen unieke ple is een stuk lastiger te organiseren en te ondersteunen door een instelling. Dit is een van de redenen waarom onderwijsinstellingen voor een centraal georganiseerde elektronische leeromgeving (elo) gaan, ook om een bepaald niveau van kwaliteit te garanderen.
    2. Niet iedere student heeft de vaardigheid en/of het zelfvertrouwen om een eigen ple samen te stellen en af te stemmen op het eigen leren, hoewel de techniek steeds eenvoudiger wordt om te gebruiken.
    3. Studenten zijn niet 1-2-3 vertrouwd met het concept van studentgecentreerd onderwijs, en zullen daar ondersteuning bij nodig hebben.
    4. De angst van instituten om (een deel van de) controle over onderwijsprocessen te verliezen:
      • of omdat ook scholen moeite hebben met de overgang naar studentgestuurd onderwijs.
      • of omdat scholen binnen een organisatie verplicht zijn om een specifieke elo in te zetten.
      • of omdat scholen met een centraal georganiseerd curriculum werken waar niet van afgeweken mag worden, met voorgeschreven studiematerialen en leerroutes.
    5. De voorkeur van ICT beheer om netwerken en dataverkeer te beheren om zo de veiligheid te garanderen.
    6. Het ontwikkelen van ple’s heeft grote gevolgen voor de organisatie van onderwijs. Iedere student is in een andere context aan het leren, in een specifieke fysieke omgeving. Kiest een school dan voor een generieke benadering van ple’s, is het gevaar groot dat je geen recht doet aan al die verschillende contexten.

    Gedachten
    Studenten op onze school maken gebruik van een centraal georganiseerd portfolio. Wat betreft ondersteuning is dat voor onze school (lees: mij) praktisch. Wat betreft beheer heb ik te maken met een centraal georganiseerd ICT afdeling. Ik herken wat dat betreft punt 1 en 5.

    Het netwerk op onze school is prima in staat om studenten met persoonlijke leeromgevingen (web 2.0 applicaties)  te laten werken. Maar het is niet het geval dat studenten met een eigen ple naar de opleiding komen of in staat zijn een ple te ontwikkelen in het eigen leerproces (punt 2). Met name in het begin van de opleiding zijn we juist bezig deze ple in kaart te brengen en studenten daar over te laten  reflecteren wat het belang en de kracht is van die ple. Ik vind het punt van Attwell over zelfvertrouwen een belangrijke! Veel studenten van ons maken voor het eerst kennis met studentgecentreerd onderwijs en moeten leren omgaan met deze rol.

    Daarom vind ik het wel prettig dat we met één pakket werken. Alle studenten werken in dezelfde leeromgeving en raken, onder andere door studieloopbaanbegeleiding, vertrouwd met competentiegericht onderwijs en hoe je dat met ICT kunt ondersteunen (punt 3). Ik hoop dat in de loop van de opleiding de studenten het centrale portfolio ontstijgen en een op zich zelf afgestemde ple gaan ontwikkelen.  Of het portfolio zo tweaken dat de studenten het als een ple gaan zien. Het portfolio moet in ieder geval niet een verplicht keurslijf zijn. Wij proberen door kleine projecten studenten vaardiger te maken om met behulp van ICT hun eigen ple in te richten en vorm te geven.

    Ook onder de docenten en slb-ers is het concept van studentgecentreerd onderwijs een uitdaging. Niet zozeer de visie is een probleem, meer de vaardigheid en de ruimte (tijd) om studenten te begeleiden in het ontwikkelen en inzetten van een ple van een student. Wat dat betreft is onze organisatie ook nog lerend. Wat dat betreft vind ik het ook daarom prettig om met een pakket te werken. Wat voor de studenten geldt, geldt ook voor de docenten/slb-ers.

  • Rivier van leren

    Leestijd: 2 minuten

    Ik heb vandaag een inspirerende teamdag meegemaakt, over coachen op kracht en scenarioplanning. Veel geleerd, en vooral veel samen geleerd.

    Eén van de werkvormen vandaag was het tekenen van een ‘rivier van leren’, een bended river. De rivier begint bij ‘het begin’, bijvoorbeeld de basisschool, en stroomt verder. Waar heb je geleerd? Wat zijn belangrijke momenten of fases. Wie zijn belangrijke mensen in dat proces?

    Ik vind het een goed idee om naast tekeningen/schema’s van je persoonlijke leeromgeving, zoals die van D’Arcy Norman, Wilfred Rubens of van Marcel de Leeuwe, ook een ‘rivier van leren’ te tekenen. De laatste kan je zien als een tijdlijn van de ontwikkeling van je persoonlijke leeromgeving. Het geeft een extra dimensie weer. Je brengt in kaart waar bijvoorbeeld je inspiratie is ontstaan. En wat was het dat je inspireerde en hoe voelde dat? En heb je die zelfde inspiratie nog?

    Als informeel leren en sociaal leren binnen organisaties steeds belangrijker gaan worden, dan is het interessant om eens elkaars ‘rivieren’ te bespreken.

    Hieronder een afbeelding van mijn rivier, getekend onder een lichte tijdsdruk. Het is een kaart geworden.

    Een rivier die door een aantal landen stroomt (een aantal landen staan niet op de kaart besefte ik mij later pas), met hier en daar een veerpont met stuurmannen die voor mij bepalend zijn geweest, en weerkaart-symbolen om aan te geven wat ik daar van vond. Zo is mijn basisschool/voortgezet onderwijs periode tamelijk mistig. Weet wel dat het mij niet heel erg inspireerde.

    De stroom wordt breder naarmate ik meer leer. De rivier stroomt in de ‘zee van mogelijkheden’, er is nog heel veel te leren!

  • Focusgroup interview met ZingThing

    Leestijd: 2 minuten

    In kader van het onderzoek Students’ Voices: Laat jongeren nu ook eens aan het woord over ICT heeft het lectoraat eLearning gisteren haar eerste focusgroup interview gehouden. Om deze gesprekken te faciliteren en vast te leggen gebruiken we ZingThing, waar ik eerder deze week al over heb geblogd. Gistermiddag hadden we een goed gesprek met studenten.

    Leerpunten

    • We hadden de vragenlijst binnen een uur in de Template Editor van ZingThing verwerkt. Dat viel ons niet tegen;
    • Het is goed om een hele serie agendapunten (dat zijn eigenlijk de vragen) in de template te verwerken. Pas als je een sessie gaat inrichten bepaal je welke agendapunten het best passen bij de doelgroep;
    • Het installeren van de hardware gaat voorspoedig.
    • Het begin van een sessie kan even druk zijn. Studenten hebben gelijk door hoe het werkt en beginnen met typen als jij aan het uitleggen bent. Je kan de toetsenborden later uitdelen, zodat je een rustig begin van het gesprek hebt.
    • Gebruik een ijsbreker, om voorkennis te activeren, maar ook om te zien wat het effect van ZingThing is.
    • Als deelnemers op een idee worden gebracht door een ander, aanmoedigen om vooral nog een bijdrage te leveren. Dat is het interessante, informele proces, dat je daarmee vast kan leggen.
    • Laat twee deelnemers om en om de bijdragen voor lezen. Het klinkt saai, maar het maakt op een of andere manier de bijdragen realiteit en waardevol. Goed voor het gesprek. Maakt ook gelijk discussie los.
    • De moderator achter de computer moet echt goed begrijpen welke tools in ZingThing gebruikt kunnen worden om interventies te plegen om op die manier de inhoud van het gesprek zo goed mogelijk vast te leggen. De moderator kan dan de gespreksleider aanvullen en helpen.
    • De gespreksleider voert het gesprek. De moderator zit achter de computer, kan de gespreksleider aanvullen, maar moet vooral niet te veel mengen in het gesprek. Dat wordt onduidelijk. Dat ging vandaag heel goed.
    • Een sessie van een uur is maximaal. Het valt me op hoe gefocust de studenten bleven. Dat is wel een voordeel van ZingThing, de deelnemers zijn allemaal actief betrokken bij het gesprek.
    • ZingThing is een hulpmiddel. De kwaliteit van het gesprek hangt af van de vragen, werkvormen en de gespreksleider. ZingThing kan dat ondersteunen en mits goed ingezet versterken.

    Video
    Hieronder zie je een videocompilatie van de ZingThing sessie. Mijn collega Hans van Eerden werkt hier met zijn studenten van de PABO. Ik leg heel kort uit hoe het werkt. Je ziet studenten typen, hoe de antwoorden besproken worden en vooral hoe ze op elkaar reageren. Hans pleegt een aantal mooie interventies, maar helaas, dat fragment kreeg ik niet in iMovie geimporteerd.

    Het is een snelle montage van beelden opgenomen met een Flip. Kwaliteit kan beter, maar het filmpje geeft een goed beeld. Met toestemming van de studenten.

  • Vlak leren op drie niveaus

    Leestijd: 3 minuten

    Mijn blog heet Leervlak. Leer vlak.  Wat bedoel ik daarmee en waarom is vlak leren noodzakelijk (voor mij)? Dit is zo’n blogpost waar ik tegen mij zelf aan het praten ben. Ideeën uitwerken.

    Vlak leren
    Leer vlak.  In de vakantie las ik het boek The World Is Flat Release 3.0 van Thomas Friedman. Friedman beschrijft in zijn boek het globalisatieproces aan de hand van een tiental ‘flatteners’, globalisatie 3.0. Hij beschrijft een veranderende wereld waarin het voor de ‘kleine ondernemer’ mogelijk is om grootschalig te opereren en voor de grote multinational ‘kleinschalig’  maatwerk te leveren, mits er gebruik gemaakt wordt van de beschikbare technologie, nieuwe mogelijkheden om te communiceren en samen te werken, veranderende businessmodellen en samenwerking met opkomende economieën/afzetmarkten in bijvoorbeeld China en India. Er ontstaat een heel nieuw speelveld, waar alle spelers gelijke kansen hebben. Een vlak speelveld.

    De discussie over leren en onderwijs gaat hierover: wat vraagt een maatschappij in a flat world van zijn burgers. Wat vraagt het van mij als kenniswerker? Welke vaardigheden en attitudes heb ik nodig om een betekenisvolle rol te spelen in deze wereld?

    Dit zijn belangrijke vragen in de context van mijn werk en de rollen die ik daar speel. Docentenopleider, projectcoördinator, ‘leuke enthousiaste collega’, ontwikkelaar. Dit op een school die net gestart is en waar nog vol op ‘gebouwd’ wordt. Te veel hooi op de vork voor de goede zaak, en uiteindelijk loop je vast. Een voor mij herkenbare valkuil. Ik ben dan niet meer goed in staat om te leren.  Ik verlies mijn innoverend vermogen. Ik denk veel na over hoe ik dat innoverend vermogen kan behouden, hoe ik mijn creativeit het beste tot zijn recht laat komen, hoe ik het beste van anderen kan leren en andersom. Hoe creer ik een speelveld waarin kennis en creativiteit makkelijk kan stromen. Hoe creëer ik een vlak speelveld?

    Persoonlijk, is vlak leren op drie niveaus noodzakelijk.

    Maatschappij
    Dit is de maatschappij van The World Is Flat. Het speelveld is wereldwijd en vlakker geworden. Ik ben kenniswerker in een maatschappij waar informatie voor steeds meer mensen beschikbaar is. Waar “Iedereen” kennis kan ‘uploaden’,  delen en door online samenwerking nieuwe kennis creëert. In een razendsnel tempo. Dit is een maatschappij waar we langzaam tot de ontdekking komen dat het traditionele industriële model niet meer zaligmakend is, dat niet meer past bij een wereld die Hot, Flat & Crowded (en nu stop ik met Friedman-verwijzingen) is. Aanpassen aan een nieuwe situatie. Dat kan alleen als we blijven innoveren. Van mij wordt niet alleen kennis verwacht, maar vooral de vaardigheid om te innoveren. Innoveren doe ik het beste als mijn kennis, ervaringen, ideeën, creativiteit en enthousiasme kwijt kan. Als ik kan leren van anderen. Daar heb ik een vlak speelveld voor nodig, dat ik zelf kan maken door gebruik te maken van creatieve technologie en social software op het internet.

    Organisatie
    We werken allemaal in een organisatie, maken deel uit van netwerken. Bieden netwerken een vlak speelveld? Er zijn grenzen tussen netwerken, maar ook obstakels binnen die netwerken. Hierarchie, verantwoordelijkheden, verplichtingen, roosters, fysieke muren (ik kan bijvoorbeeld slecht werken in een organisatie waar iedereen zijn deur van z’n kantoor dicht doet), verschillende doelen, etc. Als ik niet weet om te gaan met die obstakels houdt dat me tegen in het leren en communiceren. En dat is zonde, voor mij, maar ook voor de organisatie waar ik werk. Om dat vlakke speelveld te creëeren moeten we binnen organisaties veel meer aandacht besteden aan informele leerprocessen die plaatsvinden. Communiceren en samen leren, uitgaan van elkaars kwaliteiten, dat zijn wat mij betreft de processen die een organisatie lerend en innovatief houden.

    Persoonlijk
    Vlak leren is een werkwoord, ik zal het moeten doen. Ik heb kennis en ervaringen, ik heb ideeën, ik ben creatief. Ik hoef het alleen maar te laten zien. En dat wordt ons steeds makkelijker gemaakt. Wat heb ik daarvoor nodig? Uiteraard kennis en ervaringen, die ik kan delen met anderen op basis waarvan we nieuwe kennis  maken. Communicatievaardigheden, instrumentele vaardigheden, noem ze maar op. De kennis kan stromen. Maar dat is niet altijd even makkelijk. Uiteindelijk denk ik dat neer komt op zelfvertrouwen en zelfrespect personen hebben. Als er meer van je creativiteit en innoverend vermogen gevraagd wordt, dan zijn dat twee belangrijke thema’s. Gebrek aan zelfvertrouwen of zelfrespect weerhoudt mij er van om kennis lekker te laten stromen.

    Vlak leren. Het is het streven naar dat vlakke speelveld waar je zelf het beste tot je recht komt, waar je kennis het makkelijk stroomt. Het is een proces van leren omgaan met de obstakels in dat speelveld. Deze obstakels hebben we nodig, zij dagen ons uit om innovatief te zijn. Als we iets moeten zijn in de wereld van vandaag is het dat wel, innovatief.

Mijn blog waarin ik aantekeningen, ideeën, gedachten en ervaringen verzamel. Over onderwijs, leren en creatieve technologie. Over projecten, evenementen en inspiratiebronnen. Over mijn eigen ontwikkeling als professional. Over gras dat groener is aan de overkant. Met hier en daar een off-topic momentopname.

Jeroen Bottema