• De dimensies van formeel- en informeel leren

    Leestijd: 2 minuten

    Via een tweet van @dorinedocent kwam ik op de blog van Ronny Lohuis een interessante bijdrage over formeel en informeel leren tegen. Lohuis beschrijft formeel- en informeel leren via een aantal dimensies:

    1. Gepland vs. toevallig (de dimensie serendipiteit)
    2. Gestuurd vanuit cursist of vanuit de docent/organisatie (de dimensie sturing)
    3. Alleen, geïsoleerd vs. met en in een groep leren (de dimensie sociale structuur)
    4. In of buiten de situatie waarin het toegepast kan worden (de dimensie context)

    Hij gebruikt dit model om werkvormen en leersituaties in af te zetten, om vandaar uit bewust keuzes te kunnen maken over verdere uitwerking en ondersteuning. Een praktisch, bruikbaar model, die we in een iets andere vorm ook hebben toegepast in het onderzoek Students’ Voices II.

    Bij informeel leren gaat het om incidenteel leren, het leereffect komt van een onbedoelde opbrengst van een activiteit. Bij formeel leren gaan we uit van een ontwerp, met vooraf bepaalde leerdoelen, waar volgens mij ook altijd sprake is van ’toevallig leren’. Als je kijkt naar de context van de school dan is er altijd sprake van een combinatie. En binnen de context van school is er bij informeel leren altijd sprake van een intentie.

    De dimensie ‘sturing’ blijft interessant. In deze dimensie wordt zichtbaar bij wie het vertrekpunt van leren ligt, bij de lerende of de docent. Ik ben zelf een docent die zoveel mogelijk ‘uit de weg van het leren van de lerende’ probeert te gaan, daarmee ruimte scheppend voor informele leerprocessen bij de lerende, met als resultaat een groter leereffect en eigenaarschap over het geleerde. Maar omdat te bereiken moet ik de juiste voorwaarden scheppen. Of niet? Heerlijk onderwerp dit.

    Afbeelding:business-strategy-innovation.com

  • Introductiesessie #digibord

    Leestijd: 2 minuten

    Vandaag verzorgde ik voor studenten van de kopopleiding  een introductiesessie over digiborden. Studenten schoven de pepernootjes vooral naar de kolom ‘beginner’ toen ik ze vroeg naar hun ervaring met het digibord bij binnenkomst. Een enkeling had wel een digibord in het lokaal hangen, maar gebruikte het met name als projectiescherm.

    Ik ben geen beginner meer als het gaat om het digibord, maar ben zeker nog geen expert! Het is geen instrument dat ik dagelijk gebruik, en daar moet ik het wel van hebben: leren door doen. Ik smul graag van de #digibord tweets op Twitter en de digibord-posts van Andre Manssen, daar leer ik op informele manier veel van. Ik ben vooral geïnteresseerd in de didactiek van het digibord (hat tip to Michel van Ast) en onderzoek met studenten de mogelijkheden om met behulp van het digibord een effectieve en interactieve les te ontwerpen.

    Vandaag heb ik met studenten de basics van het SMARTboard besproken, voorbeelden van software en bronnen besproken die goed werken in combinatie met het digibord (tip van student over virtuele tours bij deze toegevoegd aan presentatie) en kijken wat de mogelijkheden zijn voor een effectieve en interactieve les. Hiervoor heb ik een demo laten zien met een aantal hide-, move-, -pull & reveal trucs in de Notebook software. Vervolgens zijn de studenten in twee-tallen gaan experimenteren met deze trucs. Op deze manier maakte ze kennis met de toolbar en het werken met objecten, en dat het maken van een digibord-instructie een hele heldere strategie vereist van een docent.

    Hieronder de presentatie en het demo notebook bestand.

  • De nieuwjaarsborrel die je niet wilt missen! TeachMeet #iLearn2011 17 januari 2011. Schrijf je in!

    Leestijd: 2 minuten

    “Na een paar maanden van relatieve stilte rond de TeachmeetNL lijkt het erop dat we in 2011 weer helemaal los gaan”, schrijft Fons van den Berg op de site van TeachmeetNL. Klopt, en we starten met de TeachMeetNL iLearn2011 op maandag 17 januari georganiseerd door de tweedegraads lerarenopleiding van Hogeschool Inholland in Amsterdam.

    Wat is een TeachMeet?

    Een TeachMeet is een informele bijeenkomst voor iedereen die nieuwsgierig is naar technologie in het onderwijs. Iedereen kan deelnemen en zijn ideeën of geweldige ervaringen uit zijn onderwijspraktijk met anderen delen. Uitgangspunt is: de borrel = de conferentie. Een TeachMeet is een unconference. De bedoeling is dat het de leukste professionaleringsbijeenkomst is die je kent.

    Schrijf je in! Laat je inspireren, ontmoet nieuwe mensen, bedenk mooie ideeën onder het genot van een hapje en een drankje! Beter nog: draag bij! Met een micro-of nano-presentatie.  Of op een andere wijze, er staat niets vast! Ga naar de TeachMeetNL wiki voor meer informatie over de TeachMeetNL #ilearn2011, de spelregels en hoe je je kunt aanmelden.

    Deze Teachmeet wordt aansluitend aan iLearn2011 georganiseerd, een ‘student generated’ mini-conferentie over ICT & Onderwijs. Tweedejaars studenten van de tweedegraads lerarenopleiding Domein Onderwijs, Leren & Levensbeschouwing van Inholland presenteren door middel van presentaties, workshops en round tables hun leervragen op het gebied van ICT en onderwijs.

    De studenten werken nu aan het ‘beantwoorden’ van hun leervraag en aan de voorbereidingen van actieve- en inspirerende sessies. Aanbod komen thema’s als digiborden; games in het onderwijs; effectief presenteren; social media; digitale leermiddelen; digitale didactiek en nog veel meer. De studenten willen graag hun kennis delen en de dialoog aangaan over de inzet van ICT in het onderwijs en leren.

    iLearn2011is toegankelijk voor iedereen die binding heeft met het gebruik van ICT in het Onderwijs. Medewerkers en studenten van het domein OLL van Inholland, maar ook ‘externen’ zijn bij deze van harte uitgenodigd! Hier vind je meer informatie (en binnenkort het programma).

    En daarna dus de TeachMeet! Waar studenten, onze leraren van de toekomst, lerarenopleiders, docenten uit het werkveld, ICT & onderwijs experts, innovatoren en creatievelingen elkaar ontmoeten! Dat noemen we met recht een ‘onderwijsfeestje’!

    (en nog zo’n feestje gaat plaatsvinden op woensdag 2 februari: TeachMeetNL PO (Aloysiusschool Maasland)
    Update: 16-01-2011: uitgesteld!

  • Students’ Voices II: Onderzoek naar succesvolle leerpraktijken met web 2.0

    Leestijd: 4 minuten

    ‘Lang, lang geleden’, deed ik op deze plek een oproep naar leerpraktijken die op een succesvolle wijze web 2.0 technologie inzetten. Het lectoraat eLearning was op zoek naar de kenmerken van deze succesvolle leerpraktijken en vroeg zich af of en welke van die kenmerken geschikt zouden zijn voor het herontwerpen van leepraktijken in vergelijkbare- en minder vergelijkbare situaties.

    Daar zat ook nieuwsgierigheid in naar de vraag in welke mate  de ‘affordances’ van web 2.0 technologie zouden bijdragen aan gedeeld eigenaarschap tussen lerenden en docent/begeleiders: co-creatie!

    Het onderzoek, onder de noemer van het internationale ‘Students’ Voices project, is afgerond en heeft geresulteerd in de beschrijving van vijf verschillende casussen incl. bijbehorende ‘flipumentaries’.

    Casussen
    De oproep leverde een respons op van ongeveer 30 casussen. Uit deze longlist volgde een shortlist, en daaruit een selectie van casussen. Na introductiegesprekken en een documentstudie hielden we met de betrokkenen (lerenden en docenten/begeleiders) half-open interviews op basis van een analyse- en evaluatiekader. Hieruit volgde een casebeschrijving en een cross-case analyse.

    De vijf casussen die we hebben beschreven zijn:

    1. Knowmads, een ‘school voor de talented outcast’, waar ondernemerschap, sociale innovatie en leren door doen centraal staat;
    2. GNR8, een leerwerkbedrijf van Hogeschool Inholland, die ‘student generated’ mediaprojecten uitvoeren voor het bedrijfsleven;
    3. Hairlevel XL, een visueel zeer aantrekkelijke online leeromgeving voor leerlingen die de kappersopleiding volgen;
    4. Gamemuseum in Delicious, een initiatief van een docent die zijn studenten via social bookmarking een ‘gamemuseum’ inricht;
    5. Mees’ podcasting, de ‘bijna altijd’ wekelijkse radiopodcasts van Maarten Hendrikx met zijn leerlingen (in combinatie met Twitter).

    Succesfactoren
    Kort over de resultaten (voor een uitgebreid verslag verwijs ik u naar de rapportage). U ziet hem wellicht aankomen, er is geen eenduidige succesformule aan te wijzen! Maar dit zijn de de succesfactoren die de leerpraktijken met elkaar delen. En nogmaals, deze factoren zijn aangegeven in de interviews met de betrokkenen, waaronder ook de lerenden. De students’ voice komt hierin terug.

    1. Bij alle leerpraktijken is er sprake van intrinsieke motivatie. Lerenden geven duidelijk aan een bepaalde mate van mede-eigenaarschap over de leerpraktijkte ervaren. Er is sprake van co-leren, er wordt mede vorm gegeven aan het leerproces en leerproduct;
    2. De leerpraktijken sluiten nauw aan bij de praktijk en de belevingswereld van de studenten. De leerpraktijken zijn authentiek! Echt! Er is sprake van leren door doen. Dit activeert de lerenden, en draagt vervolgens weer bij aan motivatie en eigenaarschap;
    3. Er worden veilige leeromgevingen gecreëerd, waar leerlingen verantwoordelijkheid krijgen. Bij de ene leerpraktijk vindt er op dit terrein meer sturing plaats dan andere, maar dat hoeft niet af te doen aan de mate van eigenaarschap die de lerenden ervaren. Belangrijk bij deze succesfactor is het vertrouwen dat lerenden krijgen van hun docenten/begeleiders. Hierdoor ontstaat ruimte voor creativiteit, zelf-ontplooiiing en betrokkenheid;
    4. De web 2.0 technologie is alomtegenwoordig en laagdrempelig in gebruik. Lerenden kunnen de tools inzetten op een wijze die het best aansluit bij hun persoonlijke leervoorkeuren. Als de didactische strategie o.a. de drie bovenstaande succesfactoren bevat, dan wordt zichtbaar dat de inzet van web 2.0 de actieve betrokkenheid bij het vormgeven van de leerprakijk versterkt. De inzet en de gebruikte functies van web 2.0 wordt wel sterk bepaald door de organisatie van de leerpraktijk, die van formeel tot informeel kan zijn. Interessant in dit geval is de casus Hairlevel XL, die niet zozeer de bekende web 2.0 technologie inzetten binnen het curriculum, maar de functionaliteiten en visie daarachter ‘adopteren’ en vormgeven in een ‘veilige, afgesloten’ leeromgeving. Een formele benadering, maar zeer taakgericht en dat draagt zeker bij tot een mate van succes.
    5. Alle betrokken docenten en begeleiders zijn ervaren gebruikers van de web 2.0 technologie. Het zijn voorlopers die durven experimenteren met technologie, en daar ook de ruimte voor krijgen/nemen. Het zijn vooral didactici die het individuele leerproces van de lerenden voorop hebben staan, en kennis hebben over hoe web 2.0 in te zetten om dit leren te bevorderen. Het zijn docenten die open staan voor samen leren en vertrouwen hebben in de lerenden.

    Matrix
    In de cross-case analyse hebben we vervolgens getracht de leerpraktijken te typeren. Dit hebben we gedaan vanuit de aanname dat de inzet van web 2.0 technologie bijdraagt aan mede-eigenaarschap, dat de basis is voor co-creatie en co-productie in de leerpraktijken. Is de lerende volledig eigenaar, dan is er sprake van informeel leren, dat we ook zien als een van de aspecten van web 2.0.  Hoe meer ruimte de lerende krijgt om de leerpraktijk mede vorm te geven, en hoe groter de rol van Web 2.0-technologie, hoe meer er wellicht sprake kan zijn van informeel leren. Hoe minder er sprake is van een vooraf ontworpen leerpraktijk en hoe meer dat afhankelijk is van een proces, hoe groter het aandeel is van informeel leren is en hoe groter het aandeel mede-eigenaarschap wordt. En dat zie je o.a weer terug in hoe de lerenden en hun docenten/begeleiders de web 2.0 technologie gebruiken, namelijk meer functies en ter ondersteuning van een groter gedeelte van het leerproces.

    Overdraagbaarheid
    De overdraagbaarheid van de succesfactoren van de verschillende casussen is een lastig verhaal. De leerpraktijken kennen hun specifieke context. Het succes van de leerpraktijken wordt bepaald door de betrokkenen, die geven de leerpraktijk een uniek karakter mee. Bovendien is er sprake van maatwerk. Als we het hebben over overdraagbaarheid dan moet je de genoemde succesfactoren eerder  als voorwaarden en ontwerpprincipes nemen in het ontwerp van leerpraktijken in vergelijkbare en minder vergelijkbare contexten.

    Ten slotte
    Lees het volledige rapport hier. Op dezelfde site treft u ook de bijbehorende filmpjes aan die door studenten van GNR8 (Sammy & Dave) zijn gemonteerd en bestaan uit o.a. Flip-opnames die we hebben gemaakt ten behoeve van het onderzoek. In deze filmpjes hebben we getracht zoveel mogelijk de students’ voice naar voren te laten komen. Hieronder treft u een presentatie aan die we hebben gebruikt tijdens de Dag van het Onderzoek van Inholland op 4 november 2010.

    Het is het tweede Students’ Voices onderzoek waaraan ik heb mogen meewerken, en ben eigenlijk weer verrast door de meningen en de beleving van de leerlingen en de studenten als het gaat om vormgeven van onderwijs. Het is ook niet voor niets dat we onderwijsinstellingen het advies geven om ruimte te bieden voor nieuwe initiatieven die samen met de leerlingen en de studenten worden ontwikkeld.

    De kans is groot dat er een innovatieve leerpraktijk onstaat en dat de technologie ook daadwerkelijk wordt ingezet en bijdraagt aan de kwaliteit van leren.

  • Webcolleges op de School of Education

    Leestijd: 2 minuten

    Vandaag hebben twee collega’s van mij een serie korte weblectures over onderzoeksvaardigheden opgenomen. Overigens hebben we gelijk maar afgesproken om ze webcolleges te noemen op onze School. Het zijn onze eerste webcolleges. De webcolleges maken deel uit van een onderwijsontwerp over de afstudeerfase van onze studenten. We worden ondersteund door het ’team weblectures’ van Inholland, die een project zijn gestart om ervaring op te doen met de verschillende mogelijkheden van weblectures.

    Bij weblectures had ik in eerste instantie de associatie met complete hoorcolleges en eindeloze PowerPoints. Die heb je ook, een ‘klassieke’ weblecture. Ik heb overigens voorbeelden gezien van ‘saaie colleges’ die als weblectures opgevreten worden door studenten. Zeker als er veel informatie wordt aangeboden zijn dergelijke weblectures waardevol. Maar je kan ook kiezen voor kortere varianten, waar ieder webcollege bestaat uit een deelonderwerp. Hier hebben mijn collega’s ook voor gekozen in hun ontwerp: wat is de onderzoekscyclus, hoe formuleer je een onderzoeksvraag, etc.

    In eerste instantie worden deze webcolleges als extra naslag naast de reguliere bijeenkomsten aangeboden in BlackBoard. Mijn collega’s zien echter ook al de mogelijkheden voor het hergebruik van de webcolleges voor een volgende keer. Je kan dan studenten vooraf de opdracht geven om zich op een bijeenkomst voor te bereiden door het bekijken van de webcolleges. Vervolgens ga je nadenken over hoe je reguliere bijeenkomsten anders kunt inrichten, met meer nadruk op de verwerking en toepassen van de theorie.

    Vanochtend sprak ik met Tom Visscher, een van de weblecture experts van Inholland die vandaag de webcolleges heeft opgenomen. Hij kwam met een Samsonite-koffer vol techniek. In onderstaande flipumentary legt Tom uit wat hij allemaal bij zich heeft en wat zijn ervaringen zijn met het opnemen van weblectures.

    Tom wist mij te vertellen dat mijn collega’s natuurtalenten waren in het opnemen van webcolleges! Nu hopen dat voorbeeld doet volgen!

  • Blijven denken

    Leestijd: 4 minuten

    Dat er in het onderwijs veel aandacht bestaat voor ‘leren denken’ in de lessen is belangrijk. The World Is Flat en we hebben ze nodig, die kenniswerkers met A Whole New Mind. Een actieve, creatieve en kritische houding verwachten we van onze leerlingen. Dat zullen ze nodig hebben voor die tien tot veertien banen….voor hun 38e. Ga d’r maar aanstaan. Shift happens.

    Dus praten we in het onderwijs over het aanleren van kritische informatievaardigheden, softskills en  21st century learning skills. Het gaat niet alleen meer om weten dat, maar ook om weten hoe. Procedurele kennis naast declaratieve. Deze kennis moet ook in nieuwe situaties worden toegepast, transfer. Het gaat om het aanleren van een bewustzijn van eigen denken en strategieën om het eigen denken effectiever te maken. Een voorwaarde is om deze vaardigheden expliciet te maken in een curriculum. Het is vervolgens aan de docent om de leerlingen deze vaardigheden aan te leren en ze hierin te begeleiden. En uit eigen ervaring weet ik dat dit makkelijker gezegd is dan gedaan.

    Leren denken met Aardijkskunde
    Joop van der Schee, bijzonder hoogleraar onderwijsgeografie en werkzaam bij het Onderwijscentrum van de VU, verzorgde 17 september j.l. een gastcollege voor de masteropleiding Leren & Innoveren van Inholland. Het  thema was ‘leren denken’ en hij had de studenten een artikel laten lezen over de door David Leat ontwikkelde methode Thinking Through Geography en de Nederlandse variant Leren denken met Aardrijkskunde, waarvan van der Schee co-auteur is.

    Leren denken met Aardrijkskunde is een methode voor aardrijkskundedocenten met werkvormen inclusief materiaal en instructiestrategieën om ze toe te passen in de les. Het doel van de werkvormen is om leerlingen op een uitdagende wijze geografische inzicht bij te brengen, maar ook om leerlingen beter te laten leren. Het gaat om simpele werkvormen zoals het taboespel of welk woord weg tot complexere werkvormen als het gebruiken van een Venn-diagram. Zie deze site voor een prachtig overzicht van de werkvomen (en een toelichting op  TTG en Leren denken met Aardrijkskunde).

    Generieke kenmerken van de TTG-werkvormen zijn dat ze, mits goed uitgevoerd, een actieve bijdrage van de leerling uitlokken als het gaat om het toepassen van denkvaardigheden, (vaak) in groepsverband. Het zijn werkvormen waar meerdere goede antwoorden mogelijk zijn, zodat de leerlingen hun geografisch inzicht en kennis moeten inzetten om er met elkaar uit te komen. Op deze wijze worden algemene- en geografische denkvaardigheden als informatie verzamelen, ordenen, classificeren, redeneren, oorzaak-gevolg, concluderen, beoordelen, plannen, reflecteren, mental map, etc. getraind.

    TTG in de praktijk
    In Engeland is TTG een succes te noemen. Docenten zien het als een goede methode om hun leerlingen te activeren en te motiveren, maar ook als ondersteuning van hun professionele ontwikkeling als docent in een onderwijssysteem waar de rollen worden omgedraaid. De benadering van TTG is in Engeland opgenomen in het National Curriculum en heeft in spin-offs geresulteerd voor de andere vakgebieden. Dat laatste is in Nederland ook het geval met Leren denken-methoden voor bijvoorbeeld geschiedenis, economie en wiskunde.

    Leren denken met Aardrijkskunde is in Nederland ondersteund door nascholing van docenten. Vervolgens is er onderzoek gedaan naar het toepassen van de TTG-strategieën in de les door de docenten die deze nascholing hebben gevolgd. De resultaten van dit onderzoek komen o.a. terug in het artikel New Strategies for Learning Geography: a tool for teachers’ professional developmemt in England and The Netherlands (Leat, van der Schee & Vankan, 2005). Sorry, zit achter een slotje.

    Uit het onderzoek blijkt dat het toepassen van de werkvormen de leerlingen inderdaad motiveert en dat het  leerlingen uitdaagt om denkvaardigheden toe te passen. Voor een groot deel van de docenten had het toepassen van TTG effect op de persoonlijke motivatie en stimuleerde het ze om na te denken over de metacognitieve vaardigheden van leerlingen. Een klein deel geeft aan dat ze er creatiever door werden en dat het tot verbeteringen leidden in het plannen van lessen.

    Makkelijker gezegd, dan gedaan
    Opvallend in het onderzoek is dat docenten meer kiezen voor het toepassen van de de ‘eenvoudige’ werkvormen in de les, dan de complexere werkvormen. De auteurs van het artikel geven aan dat dit hoogstwaarschijnlijk te maken heeft met het niveau van de pedagogisch-didactische vaardigheden van de docent. Docenten kiezen die werkvorm waar ze zich ‘veilig’ voelen om deze toe te passen. Naast de vaardigheden van de docent, bestaat er ook een organisatorische afweging. In het gastcollege stelt van der Schee dat als het gaat om het vraagstuk hoe leerlingen optimaal te laten leren, deze vaak organisatorisch benadert wordt, dan vanuit leerdoelen en de leerling. Dit gaat bijv. vaak ten koste van een kwalitatieve invulling van het onderdeel ‘nabespreken’ in de les. En dat is toch waar de leerling zicht moet krijgen op hoe hij heeft geleerd en wat de vervolgstappen zijn. Ik kijk mezelf hier ook in de spiegel!

    Dus het is makkelijker gezegd dan gedaan. Ondersteuning van docenten in het begeleiden van leerlingen met denkvaardigheden blijft belangrijk. Betekenisvol leren is niet automatisch een leerstijl die veel leerlingen hebben, ook omdat ‘wij’ dat vaak niet trainen in het onderwijs. Belangrijk is ook de visie van de school in deze. Vaak sociaal constructivistisch op papier, maar ook op de werkvloer? Hoeveel aandacht is er voor procedurele kennis in de toetsen? Laten we ons niet teveel sturen door ‘het boek moet uit’? Nemen we het trainen van denkvaardigheden mee in de keuze van methodes?

    Dat er in het onderwijs veel aandacht bestaat voor ‘leren denken’ in de lessen is belangrijk. Het past bij de rol van docent om de leerlingen te begeleiden in proces, maar laten we met elkaar aandacht besteden hoe we dat concreet doen in de les. Vanuit organisatie en leerinhoud. Op school en op de lerarenopleiding.

    Blijven denken dus.

    afbeelding: bron

  • Serious gaming in de stagepraktijk?

    Leestijd: 2 minuten

    Via het blog Dangerously Irrelevant stuitte ik op onderstaand filmpje. De University of Central Florida gebruikt computersimulaties met virtuele leerlingen in het trainen van leraren op het gebied van effectieve instructie en klassenmanagement. (meer…)

  • Nooit te oud om te jongleren

    Leestijd: 3 minuten

    Show & Share – More Balls Than Most – “De onzekere jongleur” from Jeroen Bottema on Vimeo.

    De loopbaanvragen die Michiel Hesseling van More Balls Than Most op INHolland Show & Share van 28 januari j.l. in bovenstaand filmpje in de lucht ‘jongleert’ zijn voor mij herkenbaar en actueel. Het zijn vragen die voor mij de laatste maanden wat extra relevant zijn in het richting geven van mijn werkzaamheden. In deze blogpost geef ik ruimte aan mijn gedachten hierover. Reken er op dat ik de metafoor ‘jongleren’ ga uitmelken.

    Deja vu
    Ik was een paar dagen voor Show & Share al een blogpost begonnen waar in ik het uitvoeren van mijn werkzaamheden vergeleek met een jongleur: het in de lucht houden van allerlei projecten, verantwoordelijkheden en verwachtingen. Dat vervolgens op Show & Share het jongleren een beetje een rode draad werd voor mij, zie ik dan als: dat kan geen toeval zijn.

    Sturen, loslaten en vertrouwen
    Het echte jongleren met drie balletjes ben ik nu aan het leren. Het kost veel concentratie, maar je hebt er ook een bepaalde ontspanning bij nodig. Je stuurt de bal, je laat de bal los en je hebt vertrouwen dat je de bal weer opvangt. Op een gegeven moment ontstaat er ritme en dan merk je dat het steeds beter gaat. Er vallen minder balletjes op de grond. Ik heb zo het idee dat als ik dit beheers zo af en toe wel eens een balletje zal laten vallen. Maar dat hoort bij het spel: oprapen en weer verder gaan.

    Jongleren, concentratie en richting
    Op mijn werk jongleer ik iets meer dan ‘drie balletjes’. Dat doe ik al een aantal jaren. Ik ben daar steeds beter in geworden, en ik heb er ook best aardigheid in. Maar de concentratie is enorm. Zeker als er meer activiteiten bij komen om in de lucht te houden (en daar heb ik een handje in, ’t is allemaal zo leuk!). Het wordt een uitdaging om dat voor elkaar te krijgen. Of zoals ik onterecht dacht, dat is toch wat een professionele jongleur moet kunnen.

    En dat is waar ik over wilde schrijven in een eerdere draft van deze post. Want als de ‘jongleur’ zich zo moet concentreren, ziet hij dan nog wel wat er om hem heen gebeurt? Kan hij wel goed achter zich kijken en leren van ervaringen? Kan hij wel goed naar voren kijken en sturen voor de toekomst? Heeft hij richting? Of kan hij alleen bepalen waar hij heen gaat als hij alle balletjes laat vallen?

    Analyse
    Ik was onder de indruk van de jongleurs op Show & Share. Zo makkelijk, zo veel vertrouwen, zoveel improvisatie. Mijn analyse klopte niet, hier was duidelijk sprake van mensen met richting. Toen viel het op z’n plek. Een jongleur is richting. Hij is er niet naar op zoek, hij straalt het uit.

    De jongleur concentreert zich niet op ieder balletje, maar op de samenhang van beweging: sturen, loslaten en vertrouwen. Een jongleur weet dat dit alleen gaat als hij niet meer balletjes gebruikt dan hij in staat is om in de lucht te houden. De jongleur creëert zoveel ruimte in zijn spel dat hij goed ziet wat er in zijn omgeving afspeelt. Een goede jongleur is in staat om met anderen te jongleren. Hij leert. Hij inspireert.

    Visie op loopbaan
    Ik probeer wat beter vat te krijgen op mijn werkzaamheden door deze beter af te stemmen op mijn visie, soms door ze af te stoten. Maar ik realiseer mij des te meer dat het niet gaat om de ‘losse balletjes’ maar om de samenhang van beweging: richting. Nooit te oud om te leren jongleren.



  • Over Fullan & en onderwijsverandering

    Leestijd: 2 minuten

    Michael Fullan beschrijft in hoofdstuk 1 van The New Meaning of Educational Change (staat op boekenlijst van de masteropleiding Leren & Innoveren van INHolland, waar ik studiebegeleider ben) kort de geschiedenis van hervormingen in het Amerikaanse onderwijs.

    Fullan heeft het kort over de ‘Sputnik Shock’, eind jaren ’50, waarin de Amerikanen zich een hoedje schrokken dat de Russen als eerste in de ruimte waren, wat leidde tot grootschalige onderwijshervormingen in de VS. Het onderwijs kreeg de schuld.

    De onderwijsvernieuwingen in de jaren ’60 die daarop volgde werden geïnitieerd vanuit een adoptieperspectief: vanuit onderzoek innovaties en curricula ontwikkelen, die verspreiden in het systeem en er dan van uit gaan dat deze vernieuwingen geadopteerd werden door de scholen. Op bladzijde 6 schrijft Fullan:

    There was actually great pressure and incentives to become innovative, and this resulted in many schools adopting reforms that they did not have the capacity (individually or organizationally) to put into practice. Thus, innovations were adopted on the surface, with some of the language and structures becoming altered, but not the practice of teaching.

    Herkenbaar, niet? Op bladzijde 7 maakt Fullan mij enthousiast over zijn boek:

    The urgent reasons for reform are now familiar. The global society is increasingly complex, requiring educated citizens who can learn continuously, and who can work with diversity, locally and internationally. Although the source of blame varies, it is now an undeniable conclusion that the education system and its partners have failed to produce citizens who can contribute to and benefit from a world that offers enormous opportunity, and equally complex difficulty finding one’s way in it.

    Sluit goed aan bij mijn zin! Fullan raakt zelfs mijn visie als lerarenopleider. Op blz.17 schrijft hij:

    The preservice education of teachers does not prepare them at all for the complexities of educational change. And until recently, the plight and the potential of the beginning teacher have been ignored.

    Mijn interesse is gewekt. Dit boek ligt de komende week op mijn nachtkastje.

Mijn blog waarin ik aantekeningen, ideeën, gedachten en ervaringen verzamel. Over onderwijs, leren en creatieve technologie. Over projecten, evenementen en inspiratiebronnen. Over mijn eigen ontwikkeling als professional. Over gras dat groener is aan de overkant. Met hier en daar een off-topic momentopname.

Jeroen Bottema