Dit is het eerste deel van een blogpost serie over het herontwerp van een training eLearning. Dit deel blikt terug op de ‘oude’ training. Deel twee zal gaan over het ontwerpen van de ‘nieuwe’ training en ik hoop dat er meer meer volgen.
Binnenkort starten we weer met een nieuwe periode op de School. Dat betekent voor mij en mijn collega Marten Douma dat we voor het derde jaar een training eLearning gaan verzorgen aan de tweedejaars studenten van de lerarenopleidingen. Wij spraken elkaar hierover al voor de kerstvakantie. Hoewel deze training een interessante leerpraktijk is, willen we deze toch herzien.
Ten eerste omdat we vinden dat de training beter moet aansluiten bij het gebruik van e-learning en ICT op de praktijkscholen van de studenten, ten tweede omdat we beter willen aansluiten bij de verschillende niveaus en wensen van de studenten. Wij hopen te bereiken dat dit een grotere betrokkenheid en motivatie van de student oplevert met als gevolg dat ‘ICT & onderwijs’ een duidelijke plek inneemt in zijn of haar competentieontwikkeling.
“training eLearning”
Tja, een training eLearning. Ik heb het ook niet verzonnen. Het is voorlopig even bij gebrek aan beter. De implementatie van de Kennisbasis ICT (PDF) is in voorbereiding en ik hoop dat dit meer aanwijsbare ruimte oplevert voor didactiek en technologie in het curriculum.
Soms betekent het opbouwen van een School of Education dat je ontwikkelt terwijl je uitvoert en dat je vandaag een mail krijgt of je gister een training wilde organiseren. Zo ging dat dus twee jaar geleden, en voelde ik mij genoodzaakt iets uit de kast te trekken: een eerder ontwikkelde training over webquests die ik voor mijn studenten Mens & Wereld had ontwikkeld. In deze training ontwikkelen studenten een webquest met behulp van web 2.0 tools.
Een noodverbandje riep ik, in afwachting op een gestructureerde ICT-leerlijn. Want je kan natuurlijk geen moderne docenten afleveren aan het werkveld met alleen een training eLearning in de broekzak, van welgeteld 7 bijeenkomsten a 1,5 uur. ‘Tuurlijk niet! Het jaar daarop werd deze training weer blind geprogrammeerd en dit jaar ook weer.
Op dit moment is de training voorlopig nog de enige formele onderwijseenheid over e-learning en ICT in het onderwijs die de studenten in hun studieloopbaan tegen komen. De rest komt naar voren in de vakdidactiek of kenmerkende beroepssituaties op de praktijkscholen. De student heeft daarvoor kennis nodig over een aantal kernconcepten in e-learning en de belangrijkste ontwikkelingen van ICT in het onderwijs.
Webquest
Het ontwikkelen van een webquest was dus mijn antwoord op het aanbieden kennis en vaardigheden op het gebied van eLearning en onderwijs in zeven bijeenkomsten a 1,5 uur. Daar had ik de volgende argumenten voor:
1. Iedereen kan een webquest maken, ook als je niet zo ICT-vaardig bent;
2. Door de bouwstenen van de webquest toe te passen denken studenten na over begeleiding en ondersteuning van didactische concepten met behulp van ICT. Didactiek op één. Daarna de technologie.
3. De webquest kan je eenvoudig ontwikkelen met behulp van een weblog, wiki of bijvoorbeeld Google Sites. Studenten komen in aanraking met web 2.0 tools en hoe je die kunt inzetten bij het leren, met name het samenwerkend leren.
4. In een webquest zoekt de docent de geschikte bronnen op het internet, voor een deel omdat leerlingen dat in beginsel onvoldoende zoekstrategieën beheersen. Daar valt wat voor te zeggen, je kan het de leerlingen ook leren. In beide gevallen gaat het om informatievaardigheden, belangrijk in het ‘domein’ eLearning.
5. Een webquest is een activerende werkvorm, waarbij de rol van de docent die van begeleider is en de leerling zelfstandig aan het werk is, het liefst in groepsverband. Dit past goed in het tweede jaar van de lerarenopleiding waar de studenten trainingen en colleges volgen over actief leren en samenwerkend leren. Studenten zitten midden in het ontwikkelen van hun visie op de rol van de docent in het leerproces van de leerling. Het ontwikkelen van een leerpraktijk waar de leerling centraal staat, leek mij een prima oefening in dit proces.
6. Een leerpraktijk waar vele facetten van e-learning in het klein aanwezig zijn, dekt de titel van de training. Je biedt een soort van kapstok aan waar de student in zijn verdere studieloopbaan andere ICT-zaken gaan ophangen.
7. Grote kans op succeservaring en prima uitvoerbaar voor de studenten op hun praktijkscholen.
Docentgestuurde leerroute & kapstok
In de training volgen de studenten een leerroute die ik voor ze heb bepaald. De ruimte voor eigen inbreng en activerende werkvormen tijdens de training verhullen niet dat de basis van deze training stevig leunt op eenzijdige kennisoverdracht. Waarom de behoefte om zo direct te sturen?
Het is een korte training, maar ik vond wel dat het een basis moest creëren voor de studenten om in hun verdere loopbaan zelfstandig de competenties op het gebied van ICT & onderwijs uit te werken. Ik heb er dus voor gekozen om veel onderwerpen aan bod te laten komen: didactische concepten en ICT, een aantal belangrijke web 2.0 toepassingen en hoe je daarmee het leerproces van leerlingen kunt begeleiden en toetsen, de webquest en bijbehorende didactiek. Daarnaast moest er tijd zijn voor de studenten om het een en ander zelfstandig uit te werken. Dat resulteerde in een strak spoorboekje.
De training is een kapstok waaraan kernconcepten over e-learning en ICT in het onderwijs worden gehangen. Het is een introductie op, de basis van. In de verdere studieloopbaan werken studenten verder aan hun competenties en wat betreft ICT kunnen ze op basis van deze training zelfstandig verder uitwerken. Althans, dat hoop je dan, ik zou dat eens moeten meten. Een training van zeven bijeenkomsten is natuurlijk niets als het gaat om dit onderwerp. Zoals gezegd, de training is voorlopig even de enige formele onderwijseenheid over e-learning en ICT in het onderwijs die de studenten in hun loopbaan tegen komen. Dit alles maakte de training als kapstok nog belangrijker. Ik zag dit als een verantwoordelijkheid en is een andere reden waarom ik koos voor een sturende leerroute.
Hoewel een docentgestuurde training niet echt mijn stijl is, vond ik het in eerste instantie wel op zijn plaats, gezien de doelstelling die ik had. Denken over e-learning in het onderwijs betekent denken over een ander pedagogisch-didactisch paradigma. En niet alle studenten gaan daar even makkelijk mee om. Het is een uitdaging om dat te vertalen door in dit geval het ontwikkelen van een webquest. Een duidelijke studiehandleiding, waarin precies staat omschreven welke activiteiten moeten worden ondernomen en waar deze aan moeten voldoen, geven de student houvast en zekerheid, maar ook de tijd en rust om hier hun positie in te bepalen. Kleine stapjes.
Op zoek naar betrokkenheid
Marten en ik bespraken een paar weken geleden de effectiviteit van de training en de rol van de studenten. Gezien het aanbod van allerlei tools en concepten, kun je je afvragen wat er vervolgens echt beklijft bij de studenten. De opzet van de training heeft tot gevolg dat de rol van de student uiteindelijk te eenzijdig is. En hoewel de argumenten zuiver waren, hadden we twijfels over het effect van de training. We konden aan de hand van de webquests en inzet beoordelen of de student inderdaad aan een ‘kapstok’ voor verdere ontwikkeling had gewerkt. In het algemeen hadden we toch sterke twijfels of het merendeel van de studenten die kapstok in hun competentieontwikkeling zouden gaan gebruiken. Nu kan je daar een training niet verantwoordelijk voor houden, dat heeft met meer zaken te maken, maar wij kunnen wel werken aan betrokkenheid en motivatie, met als gevolg dat studenten het heft in eigen handen nemen en zelf e-learning onderdeel maken van hun competentieontwikkeling.
We merkten dat studenten graag meer aan de slag wilde met de praktische kanten van ICT & onderwijs, de zaken die ze tegen kwamen op hun praktijkschool. De één wilde weten hoe nu eindelijk een goede PowerPoint te maken voor de les, de andere wilde experimenteren met het digibord.
Zo ontstonden in onze training twee leerlijnen. Een formele leerlijn waarin de student een webquest ontwikkeld en een informele leerlijn waarin de student zijn eigen leervraag kon stellen, maar ook zijn of haar expertise kon aanbieden. De opdracht was dat studenten minimaal 1x in de periode op een forum een leervraag stelde en 1x een inhoudelijke bijdrage leverde aan een oplossing van een leervraag van een medestudent.
Binnen de training was er onvoldoende ruimte om beide leerlijnen goed uit te voeren. De formele opdracht overheerste de informele opdracht. Het ontbrak ons aan voldoende tijd. Plus er ontstaat een situatie waar vele onderwerpen aan bod komen, maar waar de tijd voor verdieping en verbreding ontbreekt. Veel over weinig.
Terug naar de tekentafel dus.
Herontwerp
We zijn dus nu de training aan het herontwerpen waarin betrokkenheid en een actievere rol van de student centraal staat. Betrokkenheid als gevolg van de training. Betrokkendheid is niet zozeer het hoofddoel, maar wel een belangrijke voorwaarde willen we bereiken dat studenten e-learning actief opnemen in hun competentieontwikkeling. En ons startpunt is de vraag wat de student nodig heeft.
Meer hierover in deel 2 van deze serie.
Photo by paul goyette | Flickr
Als ik de beschrijving lees en het programma dat de studenten van mens en natuur bij INHolland volgen dan klopt de constatering: Op dit moment is de training voorlopig nog de enige formele onderwijseenheid over e-learning en ICT in het onderwijs die de studenten in hun studieloopbaan tegen komen. De rest komt naar voren in de vakdidactiek of kenmerkende beroepssituaties op de praktijkscholen.
Niet. Bij ons is er binnem de leergebied onderwijseenheden sprake van een ICT leerlijn. Dit staat bijvoorbeeld ook vermeld in de documenten rondom de accreditatie