Afgelopen vrijdag verzorgden wij samen met de studenten weer een masterclass Leren & Innoveren. Het was de dag na een beoordelingsperiode waarbij de studenten net hun beoordelingen teruggekoppeld kregen via Gradework. En Joseph Kessels kwam langs als gastexpert om samen met de studenten van gedachten te wisselen over gespreid leiderschap en waar hij studenten prikkelden met zijn ideeën over onderwijs. En die ideeën is hij wars van ‘studenten de maat nemen’ als dit ten koste gaat van hun talentontwikkeling.
Het viel Kessels bij binnenkomst in het gebouw op dat op de ramen van de entree posters geplakt waren met informatie voor studenten hoe ze zich digitaal konden aanmelden voor de toetsen. Een goede plek om studenten te herinneren aan het belang van de boodschap, want ze ze lopen allemaal door de voordeur naar binnen. Maar Kessels interpreteerde het anders: op dit instituut wordt mij de maat genomen. En is dat dan de generieke boodschap die je wilt uitstralen naar studenten? Iedere school en opleiding hecht waarde aan de ontplooiing van talentontwikkeling en opleiden van creatieve en kritische burgers volgens de websites en schoolgidsen, vervolgde Kessels zijn ervaring. Maar hij vraagt zich af of dit kan binnen een onderwijssysteem waar studenten op een dergelijke manier langs een lat worden gelegd. Hij is van mening dat dit niet kan.
Dit vraagstuk stond centraal in een onderwijsdebat in De Balie (zie video hieronder en lees ook dit uitstekende verslag op Komenskypost) waarin Kessels sprak over een aantal spanningen in het onderwijs die hij ervaart. Hoe verhoudt de kwalificerende functie van het onderwijs zich met de vormende ambities van het onderwijs? Nederland neemt een hoge positie in in internationale vergelijkingen als het gaat om het presteren van jongeren, stelt Kessels. De lat ligt hoog, en dat werkt goed voor jongeren die over de benodigde cognitieve en sociale bagage beschikken. Maar voor jongeren die dit minder hebben kan dit systeem tot gevolg hebben dat ze hierdoor een zwakke leeridentiteit ontwikkelen en hun geloof in eigen kunnen verliezen. Kessels spreekt dan over een gekwetste leeropvatting. Maar ook voor jongeren die aan de bovenkant zitten is talentontwikkeling geen vanzelfsprekendheid. Het Nederlandse onderwijs is top, stelt Kessels, maar met zorgelijke ontwikkelingen aan de ‘onderkant’ en een ‘hoogvlakte zonder pieken’ aan de ‘bovenkant.
In de ‘nakijkbubbel’ van de afgelopen weken had ik ook te maken met deze spanning tussen de kwalificerende en vormende ambitie van onze opleiding. Ik vind dat wij een opleiding zijn waar de ontwikkeling van studenten, in dit geval docenten, in hun rol als teacher leader centraal staat. De student laat middels papers en onderzoeksplannen zien hoe hij of zij naar zijn of haar eigen praktijk kijkt, door een bril van Leren en Innoveren. Hoe bevraagd de student zijn eigen praktijk, hoe benut de student inzichten uit onderzoek en literatuur om een antwoord te formuleren op deze vragen, en welke invloed heeft dat op het perspectief van de student. Het is deze ontwikkeling die centraal moet staan.
Hiervoor richten wij een leeromgeving in met bronnen, geven we vorm aan de interactie tussen studenten met experts en peers. De student benut deze leeromgeving voor het werken aan de producten en zijn of haar ontwikkeling. Aan het einde van het semester geven wij de student de gelegenheid om die producten te laten beoordelen door de studie- en onderzoeksbegeleiders. Met die informatie heeft de student een moment-opname van een deel van zijn ontwikkeling.
Het beoordelen doe ik aan de hand van beoordelingsformulieren, rubics, kennis en ervaring. Naar eer en geweten vind ik iets van de producten van de studenten. Ik vink, ik ken punten toe en verantwoord mijn keuzes. Bij twijfel schakel ik een tweede lezer in. Dat doen we ook bij hele prettige verrassingen, want ook dat wil je delen met elkaar.
Het systeem vraagt van ons om een cijfer te verbinden aan de beoordeling. Dat cijfer zegt iets over de kwaliteit van het product. Maar wat zegt het cijfer over de ontwikkeling van de student? Welke ontwikkeling heeft de student doorgemaakt en welke ontwikkelkansen zie ik? Deze informatie kan ik kwijt op de ‘achterkant van het beoordelingsformulier’. En dit voor mij het belangrijkste onderdeel van de beoordeling. Feed forward. Het is het verschil tussen studenten langs een meetlat leggen of de student te helpen in zijn of haar ontwikkeling.
Ik schrijf ‘achterkant van het beoordelingsformulier’ tussen aanhalingstekens. Zo deed ik het voorheen. De afgelopen periode werkte ik volledig digitaal in Gradework. In Gradework tref ik het product aan van de student en kan deze online van annotaties voorzien. Ik tref in hetzelfde venster het beoordelingsformulier aan. Ik vink, ik ken punten toe en ik kan mijn toelichting kwijt. Het annoteren van de producten vind ik prettig. Ideeën die ik heb over het product kan ik ook direct kwijt in de tekstvakken voor de toelichting.
Met het invullen van het beoordelingsformulier had ik meer moeite. Het ‘oude beoordelingsformulier’ lijkt niet goed overgenomen te zijn. Ik mistte de ruimte om te schrijven over de ontwikkeling van de student en zijn of haar ontwikkelkansen. Ik vind dat problematisch, het raakt aan de bedoeling van de opleiding. Goed, je kan het ondervangen door deze ontwikkelkansen te benoemen in een annotatie of door een eigen beoordelingsformulier aan de beoordeling te koppelen. Maar het gaat om de boodschap die je geeft.
De student ontvangt allereerst een onpersoonlijk bericht met daarin de beoordeling, een cijfer. Nu organiseerde wij dit voorheen in Moodle, en daar was het in principe niet anders. Met dat verschil dat de student zijn of haar beoordeling altijd in de context zag van de feed forward. Ik merk dat via Gradework de vinkjes en de punten, plus bijbehorende toelichting, meer centraal komt te staan. En dat beïnvloedt de boodschap.
Ik heb op vrijdag de paradox toegelicht aan studenten. Aan de ene kant willen wij de ontwikkeling van de student als teacher leader ondersteunen. De vormende ambitie. Een beoordeling legt de student naast een meetlat, het is de kwalificerende functie. Ik heb de studenten gevraagd om vooral ook kennis te nemen van de formatieve feedback en deze informatie te gebruiken om te reflecteren op hun eigen ontwikkeling. Om vervolgens aan te geven hoe zij de leeromgeving verder willen of moeten benutten om zich verder te ontwikkelen. Wat moet jij doen om te leren de eigen praktijk kritisch te bevragen, en hoe kan de opleiding je hierbij helpen.
Het was een dag waarin weer eens duidelijk werd hoe belangrijk het is om vanuit de bedoeling te blijven redeneren, en het systeem daar aan dienend te laten zijn. Niet andersom.