Gisteren heb ik onder code rood omstandigheden (drie uur heen, 5 uur terug) de openbare les van lector Digitale Didactiek Fleur Prinsen (Hogeschool Rotterdam) bijgewoond. Technologie maakt het mogelijk om de verschillende manieren van leren te ondersteunen, maar dat vraagt focus op het ontwerpen en inzetten van digitale leerarrangementen zodat de meerwaarde ook daadwerkelijk benut kan worden. Hierbij dient de technologie zich aan te passen aan het onderwijs, stelt Prinsen. “De didactiek staat altijd centraal”.
In deze bijdrage doe ik verslag van de openbare les. In de openbare les ging Prinsen niet zozeer de theoretische inhoud in van het ontwerpen van digitale leerarrangementen. Die verdieping tref je wel aan in de digitale publicatie, een interactief magazine, en die verken ik in een andere blogpost.
Prinsen benoemt in de openbare les haar passie voor het (samen) ontwerpen van onderwijs en de inzet van technologie om het leren van studenten te ondersteunen. Prinsen doet al langer onderzoek naar o.a. de sociale technologie en de drang van mensen om zich verbonden te voelen. Ze noemt als voorbeeld docenten die zich via Twitter en bijbehorende hashtags zoals #teachchat verzamelen en praten over onderwijs. Interactie staat centraal bij leren, en technologie biedt (nieuwe) mogelijkheden om deze interactie te ondersteunen.
Maar Prinsen ziet de scepsis over de inzet van sociale media ook. Ze benoemt de generatie fragmentatie: communicatie in de vorm van soundbites, te veel afleiding, gebrek aan focus. Toch ziet het bedrijfsleven daar een belangrijke trend in voor leren: micro-learning. Prinsen is kritisch op dit soort ontwikkelingen en stelt dat het onderwijs zich echt moet afvragen of we mee moeten gaan in dergelijke ontwikkelingen. Wat hebben wij nodig?
Om als reactie op dergelijke scepsis en negatieve invloeden de technologie te verbieden, zoals het verbod op mobieltjes in de les in Frankrijk, vindt Prinsen geen goede oplossing. Zij vindt dat het onderwijs goede antwoorden moet formuleren. Als jongeren niet goed kunnen omgaan met technologie, vervang de slechte gewoontes dan door goede gewoontes, waarbij het leerrendement van de technologie wél benut wordt. Ga het gevecht aan met de dopaminepiraten!
Maar dat vraagt onderwijs dat stelling neemt: welk onderwijs willen wij ontwerpen en maken we daarbij gebruik van de ontwerpprincipes van de technologiebedrijven of ontwerpen we eigen principes? Onderwijs moet zich niet aan de technologie aanpassen, maar technologie moet zich aan het onderwijs aanpassen. Kritische vragen stellen over het vormgeven van onderwijs, en afvragen of de technologie daar wel aan voldoet.
Prinsen heeft een centrale oproep voor docenten. Deze moeten zich actief gaan bezighouden met het ontwerpen van digitale leerarrangementen. Prinsen is stellig, je bent als docent niet toekomstbestendig als je niet iets begrijpt van digitale didactiek. De rol van de docent als praktijkonderzoeker is hierin belangrijk, die gebruik maakt van inzichten uit onderzoek: wat werkt wel en wat werkt niet.
Ze noemt als voorbeeld de inzet van mobiele technologie, met een moderate average effect van 0.52, maar verder heel complex. Ze benoemt de complexiteit van het vinden van de balans tussen het bieden van structuur en eigenaarschap over het eigen leren (wat een toeval, zie blogpost eerder deze week) en dat het verstandig is om met veel begeleiding te beginnen en deze langzaam af te bouwen.
Het herontwerpen van onderwijs met didactische inzet van technologie is een vraagstuk waarbij verschillende actoren betrokken moeten worden. Prinsen benoemt als eerste de ‘ICT-ers’: samen met technici en ontwikkelaars vormgeven aan onderwijs is heel leuk. Maar ze benoemt ook het betrekken van studenten in de ontwerpactiviteiten, zij hebben een uniek perspectief als gebruikers van technologie. Prinsen benadrukt het belang van dat docenten zich in het ontwerpproces verbinden met andere docenten, dat er sprake is van co-creatie. En dat vraagt professionalisering.
Wilfred Rubens, als moderator van de openbare les, noemde in zijn inleiding een aantal aandachtspunten voor strategieën waarbij curriculumontwikkeling en professionalisering samen gaan:
- organiseer ontwerpsessies met een kleine groep docenten;
- selecteer docenten die enthousiast zijn over het werken met technologie, de sessies zijn namelijk niet bedoeld om te discussiëren over of die technologie nou allemaal wel moet maar zijn bedoeld om te ontwerpen;
- de leidinggevende moet de groep een afgebakende opdracht meegeven, en er dienen afspraken gemaakt te worden over de opbrengsten;
- laat de groep bestaan uit verschillende expertises, voorkom dat de groep te groot wordt, en stel een procesbegeleider aan;
- probeer je ontwerp uit en pas het aan (ontwerpen is een agile, iteratief proces);
- laat de groep werken in een inspirerende omgeving.
Het ontwerpen van innovatief onderwijs is complex. Uit eigen ervaring met ontwerptrajecten met collega’s weet ik dat dit in kleine stapjes gaat. Je ontwerpt vaak binnen vooraf bepaalde condities, die m.i. het innovatieve karakter van een ontwerp vaak beperken. Hoe kun je in dergelijke ontwerptrajecten ‘grotere’ stappen maken, was mijn vraag. Prinsen benoemt in haar antwoord het belang van de visie van de organisatie op het ontwerpen van innovatief onderwijs: het moet een doelstelling zijn. Maak daarbij gebruik van inzichten uit onderzoek en vorm een community of practice, waar docenten en andere actoren met elkaar verbonden zijn en samen werken aan het ontwerpen van onderwijs.
Prinsen gaat in haar openbare les ook in op een aantal good practices, zoals het herontwerp van de avondopleiding van de Pabo. Hierbij is zij enthousiast over de inzet van Moodle, dat allerlei leeractiviteiten ondersteund zoals peer-review. Dat enthousiasme deel ik vanzelfsprekend. Verder benoemt zij de plug-ins van FeedbackFruits als betekenisvolle tools om digitale leerarrangementen mee te ontwerpen. Ook hier noemt zij de peer-review module, waar ik veel over heb gesproken met FeedbackFruits.
Het onderzoek van het lectoraat Digitale Didactiek zal zich richten op de meerwaarde van digitale leerarrangementen het ondersteunen van onderwijsontwerp. Het is namelijk geen vanzelfsprekendheid dat de inzet van ICT leidt tot betere leerprocessen.
De focus moet daarbinnen wel liggen op de leeractiviteiten, het verrijken van de leerprocessen van lerenden.
Voor meer informatie: