Ik ben dit weekend in Mannheim waar ik de CELDA-conferentie bezoek. CELDA staat voor Cognition and Exploratory Learning in a Digitale Age. De conferentie wordt georganiseerd op de Universiteit van Mannheim, werkelijk een prachtige locatie. De universiteit bevindt zich in een barok paleis, herbouwd na dat dit paleis in WOII gebombardeerd werd. Maar dat even terzijde. De komende dagen zal ik trachten wat aan verslaglegging te doen middels mijn blog. Te beginnen met de keynote van vandaag die werd verzorgd door prof. Michael Kerres over Open Educational Rersources (OER): Educational Technology As A Driver For Educational Change.
OER
Kerres werkt bij het Learninglab van de Universiteit van Duisburg. Hij houdt zich bezig met open education: hoe kunnen we kennis en leermiddelen delen met een zo groot mogelijk publiek? Kerres geeft aan dat er nog veel discussie is over wat open educational resources precies zijn. De kenmerken van OER zijn: vrij in gebruik, de 5R’s (retail, re-use, remix, revise en redistribute), open licence, conditions of use, barrier free access en het gebruiken van open formats. Kerres noemt OERCommons als voorbeeld van een platform die je kunt gebruiken als docent.
De discussie over OER biedt kansen, geeft Kerres aan: (1) het vergroot de toegang tot onderwijs (zeker van belang in landen waar dit niet vanzelfsprekend is), (2) we kunnen kiezen uit een groter en gevarieerder aanbod aan leermaterialen, (3) er ontstaan allerlei samenwerkingen tussen docenten onderling, en (4) het stimuleert het debat over de relatie tussen onderwijs en de uitgeverijen (content). Uitdagingen die Kerres benoemt: OER ontstaan niet vanzelf en worden niet vanzelf verspreid, en er zijn kwaliteitsvraagstukken: OER worden niet vanzelf verbeterd. Hoe duurzaam is een OER?
Kerres onderstreep dat de discussie over OERs in eerste instantie over ‘licensing modellen’ gaat en dat het niet gezien moet worden als een concept voor onderwijsvernieuwing. Het gebruik van OER leidt niet per definitie tot open access en open education. Als voorbeeld noemt hij de MOOC: een vorm van open onderwijs maar meestal met gesloten leermiddelen die niet gebruikt mogen worden in een andere context.
Docenten op zoek naar OER
Kerres schetst vervolgens de situatie in Duitsland. De docent in het voortgezet onderwijs in Duitsland zit dagelijks gemiddeld één a twee uur per dag op het web op zoek naar materiaal voor zijn lessen. Minder dan 1% ontwikkeld eigen OER. Tegelijkertijd schetst Kerres dat de meeste docenten onvoldoende kennis hebben over het gebruik van OER, niet weten wanneer ze materialen wel of niet mogen gebruiken, en bang zijn voor mogelijk misbruik. Een taak voor de lerarenopleidingen volgens Kerres. Ondanks de relevantie van OER voor het voortgezet onderwijs, is de beschikbaarheid ervan maar gemiddeld en zijn er nauwelijks platforms voor OER beschikbaar. Dit in tegenstelling tot het hoger onderwijs, waar de beschikbaarheid en platforms zeer zeker aanwezig zijn, maar de docenten en instituten dit nog niet als heel relevant zien. Docenten in het hoger onderwijs zijn minder geïnteresseerd in het gebruiken van materialen van anderen.
Docenten maken volgens Kerres met name gebruik van weak OER. Dit zijn OER die gevonden worden op het web, waar de docent toestemming heeft om deze te gebruiken en beschikbaar te stellen in de (digitale) omgeving van de school. De docent die zelf een OER maakt, deze vervolgens deelt via het web gekoppeld aan metadata met informatie over doel, doelgroep, gebruik, etc. is bezig met een strong OER.
Ecosysteem
Kerres legt uit hoe het nu geregeld is in Duitsland ten aanzien van het verspreiden van leermiddelen, waarbij opgemerkt dient te worden dat Duitsland bestaat uit 16 staten met elk hun eigen onderwijssysteem. Er zijn commerciële uitgeverijen die content verkopen. Aan de andere kant zijn er per staat publieke providers van content. Daartussen is sprake van een enorme opkomst van user generated materiaal via platforms als 4teachers.de en lehrer-online. Kerres vindt dit een erg complex systeem en pleit voor een andere workflow: een netwerk waar alle leermiddelen, zowel open en gesloten, te vinden zijn, verbonden via meta-data exchange services. Providing an open net with open en closed OER. A closed information ecosystem.
Open onderwijs
Maar kan er nu sprake zijn van open onderwijs als er sprake is van een closed information ecosystem? Kerres geeft aan dat discussie over onderwijsvernieuwing middels OER soms wat naïef verloopt. Het is belangrijk om goed te realiseren wat open onderwijs is. In onderstaande afbeelding, vakje rechtsboven, lees je de kenmerken van open onderwijs. Kerres geeft aan dat je dit kunt bereiken door middel van open information systems maar ook via closed information systems. Je gebruikt andere argumenten om hetzelfde te bereiken.
Tuinprincipes
Kerres maakt gebruik van de Japanse tuin als metafoor. Een Japanse tuin ziet er heel natuurlijk uit, terwijl iedere plant, bloem, boom en steen is aangelegd, met een bedoeling. De Japanse tuin gaat over de tuinier die een goed concept heeft bedacht om zijn tuin er zo uit te laten zien. En dat is volgens Kerres ook de uitdaging met betrekking tot OER: het gaat om (didactische) ontwerp principes. Het is niet alleen een kwestie van licensing, het gaat uiteindelijk om de manier hoe je een betekenisvolle omgeving ontwerpt voor leerlingen en docenten.