Professionaliseren. Wat is dat eigenlijk? Op de jaarlijkse studiedag van het Velon deed Marcel van der Klink, lector Professionalisering van het Onderwijs, een pleidooi voor een bredere focus op professionalisering. Van der Klink sprak zich ook uit over het lerarenregister: een verkeerde framing van professionalisering van leraren.
Wat is het?
Van der Klink gaf ons twee omschrijvingen mee van professionalisering.
De wording van een beroep tot professie (een bepaald soort beroep met bijzondere kenmerken) (opleiding, beroepscode)
Het gaat hier om de vraag hoe een beroep een professie wordt, en welke weg moet je daarvoor afleggen. Hij gaf als voorbeeld de beroepsgroep artsen en advocaten die met elkaar een beroepscode hebben afgesproken. De andere definitie heeft meer te maken met het individu en hoe deze zich gaat verhouden met de kennis en waarden van het beroep.
Toenemende oriëntatie op de kennis waarden en normen van het beroep bij een individu.
Het gaat hier niet zozeer om professionalisering, eerder om professionele ontwikkeling.
Indicatoren
Van der Klink staat stil bij de eerste definitie. Hij vraagt zich af in hoeverre het Velon, de vereniging van lerarenopleiders, zich presenteert als een beroepsgroep. Van der Klink noemt drie type indicatoren.
1. Wetgeving. Wordt de kwaliteit via regelgeving bewaakt?
2. Beroepsgroep. Is er sprake van een vereniging, mag iedereen lid worden, worden er eisen gesteld aan professionele ontwikkeling, zijn er standaarden, wordt er onderzoek gedaan naar de beroepsgroep?
3. Maatschappelijk. Is er toegang tot de media, is de vereniging een factor in besluitvorming, is er toegang tot de politieke gremia .
Van der Klink roept het Velon op om met name op dit laatste punt een rol te spelen, en noemt als voorbeeld het debat over het lerarenregister. Het Velon heeft een registratie van lerarenopleiders en kan een adviserende rol hebben ten aanzien van dit debat.
Lerarenregister
Van der Klink maakt zich vooral zorgen over de framing van het vraagstuk professionalisering van leraren, afgedwongen via herregistratiecriteria middels het veelbesproken en bekritiseerde lerarenregister. Van der Klink was betrokken in een consultatieronde, waar hem een aantal vragen werden gesteld.
1. Hoe moeten we bekwaamheidsonderhoud afbakenen?
Van der Klink valt over deze vraag: alsof het om een APK-keuring gaat? Het gaat niet om het afvinken van professionaliseringsactiviteiten. Past het gene wat je gaat doen bij jouw loopbaanambities? Van der Klink pleit voor een toekomstbestendige benadering.
2. Welke professionaliseringsactiviteiten zijn relevant voor dat onderhoud?
Van der Klink geeft aan dat niet de activiteit relevant is maar of je er iets van leert. Het gaat om de inhoudelijke relevantie, om de competentieontwikkeling. En dat kan ook heel goed via informele wijze gebeuren. Waarom zou dit niet relevant zijn?
3. Dienen er verschillen te zijn per sector (po, vo, mbo)?
Ook geen relevante vraag vindt Van der Klink. Verschillen hangen af van de loopbaanfase van de docent. De docent met meer ervaring zal wellicht meer met onderzoek willen doen, de jonge docent stelt weer andere vragen. Ook de aard van de lerarenopleiding is mede-bepalend. Als je een master hebt gevolgd, ga je je wellicht anders professionaliseren dan met bachelor-opleiding.
Het is helder, Van der Klink vindt dat het vraagstuk verkeerd benaderd wordt. Hij vindt het verkeerd dat een dergelijk register gericht zou zijn op het zetten van vinkjes. Ook ziet hij niets in de benadering van dat het lerarenregister een instrument voor cultuurverandering is. Zo werkt dat volgens hem niet: werk eerst aan een professionele cultuur.
Geheel mee eens!