Op Dé Onderwijsdagen verzorgde de SURF Special Interest Group Unwired een sessie over leren op locatie met apps, mobile devices & wearables. Plaatsonafhankelijk leren met behulp van mobiele technologie. Wouter Marra verzorgde de introductie, vervolgens luisterden we naar vijf pitches over voorbeeldmatige inzet van mobiele technologie en wearables.
Mobiele technologie
In deze sessie wordt onderscheid gemaakt tussen mobile devices en wearables. De smartphone en de tablet zijn mobile devices die mainstream zijn geworden, en met name gebruikt worden om informatie op te zoeken. Deze devices worden ook in het onderwijs ingezet, maar weinig in leerpraktijken buiten de campus. Vaak is er sprake van een vorm van blended learning. De wearables, zoals de Google Glass en de smartwatches, zijn in opkomst. Bij deze devices ligt de focus met name op het weergeven van informatie waarbij gebruik wordt gemaakt van sensoren.
Belangrijke ontwikkelingen op het gebied van mobiele technologie zijn volgens Wouter de Internet of Things, en augmented- en virtual reality.
Mobiel leren
De inzet van mobiele technologie kan volgens Wouter bijdragen aan (1) activerend onderwijs, door de inzet van polls, feedback, quizzen, en toetsen op campus, aan (2) onderwijs op maat en flexibilisering, doordat studenten overal toegang hebben tot leermaterialen en de leeromgeving via hun devices en plaatsonafhankelijk feedback en begeleiding kunnen ontvangen, en (3) verrijking van onderwijs, door te leren op de locatie van het studieobject (veldwerk) en via virtuele studieobjecten en augmented reality.
Bij dat laatste punt vind ik dat het didactisch potentieel van mobiele technologie ten volle benut wordt.
Pitches
Vervolgens kregen we vijf korte pitches over de inzet van mobiele technologie en wearables.
1. Intensivering van veldwerk op de VU
Sylvia Moes (VU) vertelde over twee projecten waarbij mobiele technologie wordt ingezet om veldwerk te verrijken. In het project ‘Historisch Amsterdam’ lopen de derdejaars studenten op basis van historische kaaren een stadswandeling om de geschiedenis van de stad te ontdekken. Cross-mediale content wordt naar de tablets van de studenten op locatie gestreamd. Op locatie wordt er informatie gezocht en gedeeld, en bediscussieerd, op basis van online content en interactieve kaarten. Gevolg van deze leerpraktijk: resultaten gaan omhoog, de tevredenheid is hoog.
Het andere project betreft archeologie veldwerk op de Veluwe voor eerstejaars studenten, waarbij ARCGis, BlackBoard, interactieve kaarten in combinatie met een blogomgeving werden vastgelegd. De studenten gebruikten de tablet ook om hun waarnemingen vast te leggen middels video.
2. Ecomusea della Via Appia
Marc Opmeer, onderzoeker bij het SPINlab van de VU, vertelde over een project in het zuiden van Italie waarbij met studenten een virtueel museum werd opgericht. Centrale concepten in dit project waren digireisgidsen en storytelling, om studenten te leren wat je kan doen met informatie op locatie, en wat je kan doen met mensen en informatie op locatie. Verhalen van mensen uit de regio werden verzameld en al dat materiaal is vastgelegd in een deep map, een digitale kaart met verschillende soorten data. Dit is de collectie van het virtuele museum geworden. Op basis van deze informatie zijn studenten toeristische routes gaan ontwerpen, en een toeristisch narratief. De routes zijn ontwikkeld middels de app izi.TRAVEL.
3. Excursies en veldwerk met mobiel lesmateriaal.
Wouter Marra (UU) houdt zich ook bezig met kaarten. Voor zijn studenten is het leren door het interpreteren van gegevens uit kaarten een belangrijke vaardigheid. Deze kaarten spelen een belangrijke rol op veldwerk, waarbij ze vaak op plekken zijn waar niemand woont en er logistieke problemen zijn met betrekking tot netwerkverbinding. Al het materiaal dient dus off line te gebruiken zijn, maar waarbij de online meerwaarde wel benut kan worden. De meerwaarde van de inzet van mobiele technologie zit voor Wouter met name in het verhogen van de autonomie van de student, er meer sprake is van leren door doen, dat lespakketten deelbaar zijn, dat er opdrachten gekoppeld kunnen worden aan kaarten en dat via synchronisatie verzamelde gegevens achteraf gebruikt kunnen worden. Ook Wouter zet izi.TRAVEL in, maar ook de app PDF Maps, en ESRI-collector waar studenten zelf gegevens in kunnen verzamelen.
Tot zover de GeoICT. Kaaren en mobiele technologie, een fantastische combinatie.
4. Synchroon coachen
Kamakshi Rajagopal praat over de inzet van een wearable: het synchroon coachen met een oortje. Ik heb Kamakshi hier al eens wat uitgebreider over horen praten en heb hier toen een blogpost aan over geschreven.
5. Visual Learning Pulse
Daniele Di Mitri verzorgde als laatste presentator een korte introductie over de Visual Learning Pulse. Het betreft een combinatie van learning analytics, waarbij voorspellingen, aanbevelingen, en feedback gevisualiseerd wordt om bewustzijn bij de lerende te creëren over zijn studievoortgang en ondersteunen in het ontwikkelen van zelfregulerende vaardigheden, gecombineerd wordt met wearable bio-sensors. In dit geval de Fitbit.
Di Mitri noemt het een vorm van multi-modal learning analytics waar data uit verschillende bronnen wordt gebruikt. Via de Fitbit wordt data over de fysieke activiteiten (hartslag, stappenteller) gecombineerd met informatie over de leeractiviteiten. Het doel is om vervolgens iets te kunnen zeggen over hoe het leren van de student verbeterd zou kunnen worden. Er zijn veel intuïtieve correlaties, zoals de relatie tussen stress en leerprestaties, of studenten die meer focussen, die wandelen niet zoveel. Maar zijn er ook verborgen correlaties, daar is Di Mitri met name in geïnteresseerd.
Hij stelt dat leren niet alleen plaatsvindt in de fysieke omgeving, maar ook in de digitale omgeving. Via wearables met sensoren krijgen we betere informatie over beide werelden.
Ten slotte
Interessante kost! Mooi om voorbeelden te zien van inzet van mobiele technologie waarbij het didactisch potentieel benut lijkt te worden. Deze voorbeelden ontbraken in mijn paper over de inzet van mobiele technologie in het hoger onderwijs dat ik voor het lectoraat TLT schreef. Het is een thema waar ik graag weer in zou willen duiken. Ik ben dan met name geïnteresseerd in de inzet van mobiele technologie bij werkplekleren. Ik zie voor het hoger beroepsonderwijs daar de meerwaarde van mobiele technologie.