Op Dé Onderwijsdagen sprak minister van OC&W Jet Bussemaker over het thema onderwijs op maat, en dat vraagt volgens haar ook het benutten van de potentie van open leermaterialen in het onderwijs. In 2025 moet volgens Bussemaker het delen en hergebruiken van open leermaterialen in het hoger onderwijs vanzelfsprekend geïntegreerd zijn. Hier moet in alle openheid en eerlijkheid over gesproken worden, stelde Bussemaker, die zich bewust is van de drempels die op dit terrein nog genomen dienen te worden.
Pleidooi
Goed onderwijs is volgens Bussemaker persoonlijk en flexibel onderwijs. Differentiëren naar wie je in je klas en de collegezaal hebt zitten, daar je onderwijs op aanpassen, daar de begeleiding op afstemmen, waarbij de talentontwikkeling van de student centraal staat. En dat vraagt iets van het leermateriaal. Er is volgens Bussemaker meer maatwerk mogelijk dan we nu doen. Zij pleit voor het delen van kostbare leermaterialen dat we allemaal kunnen gebruiken en waar instituten zich niet op hoeven te profileren. Het is haar ambitie om het delen en hergebruiken van leermaterialen te stimuleren, om deze wijze aan bijdrage te leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van het hoger onderwijs.
Het is goed om te spreken over de toekomst, maar er zit ook iets ongemakkelijks in, volgens Bussemaker. Het vraagt van docenten om je eigen materialen los te laten, en open te staan voor feedback van collega’s. Ervaringen delen met iemand anders kan kwetsbaar zijn. Het kan soms ook irritant zijn om andermans materiaal te moeten gebruiken: het not-invented-here-syndrome. Er moet volgens Bussemaker in alle openheid en eerlijkheid over gesproken worden: als vakmensen onder elkaar weten we welke drempels we over moeten en wat we elkaar kunnen leren. Dat vraagt wel een lerende houding van onderwijsprofessionals. We dienen ons te realiseren dat we ten aanzien van kennis altijd staan op de shoulders of giants. De kern van het onderwijs is kennis ontwikkelen en kennis delen.
De digitalisering maakt open onderwijs mogelijk: vrij toegankelijk onderwijs voor iedereen. Dit concept dient ook toegepast te worden op onderwijsmateriaal. Wel met aandacht voor publieke rechten. Er dient een gelijk speelveld te zijn waarbij materiaal niet zomaar in private handen kan komen.
Drempelvrees
Bussemaker ging vervolgens in gesprek met bestuurders, docenten en studenten over open digitale leermiddelen.
Waarom is er sprake van drempelvrees bij docenten? Deels heeft dat te maken met het niet durven om je kwetsbaar op te stellen ten aanzien van het delen van leermaterialen en hier feedback over te ontvangen. Vaak is er ook nog sprake van onbekendheid bij docenten. Vaak gaat het gesprek over complexe zaken als copyrights en meta-datering. Op dit soort aspecten moeten docenten ontzorgd worden, en vooral gaan redeneren vanuit een didactisch perspectief en de verantwoordelijkheid van de docent hierin.
Bij de TU Delft was van drempelvrees eigenlijk geen sprake. Het delen van leermateriaal was geen probleem. Het hergebruiken echter wel. Als docent dien je goed te kijken naar de kwaliteit van het materiaal, en dien je het zo aan te passen dat het iets toevoegt aan je eigen onderwijs, aan jouw didactiek. Dat kost veel tijd. Hergebruik is misschien makkelijk voor een klein lesonderdeel, maar het wordt complex als het om complete onderwijseenheden gaat.
Robert Schuwer praat over zijn onderzoek naar de adoptie van open en online onderwijs. Hij stelt dat er in het HBO veel gedeeld wordt in het informele circuit: docenten van verschillende instituten komen elkaar tegen en wisselen via de e-mail materialen uit. Hij ziet deze cultuur minder in het WO, maar daar ligt de focus meer op het delen van onderzoek.
De studenten zien het als een manier om kennis en onderzoek beschikbaar te stellen voor zoveel mogelijk mensen. Heel veel studenten gaan zelf al op zoek naar dit materiaal. Als instituut kun je een deel van deze selectie voor de student maken: dit vinden wij het beste materiaal. Studenten willen dat deze leermaterialen worden ingezet om de interactie te bevorderen.
Bussemaker geeft aan dat open onderwijs gemaakt wordt met publieke middelen en dat uiteindelijk een kostenbesparing oplevert. Nu komen veel digitale leermiddelen van de uitgevers. Goed materiaal waar geld aan verdient wordt en de student op kosten jaagt. De studenten zien deze kostenbesparing wel, maar geven aan dat dit niet vanzelfsprekend is omdat het voor docenten echt een cultuuromslag betekend.
Het gesprek wordt afgesloten met het advies om te beginnen met het delen van materiaal waar de inhoud niet zo ter discussie staat. Een ander waardevol advies vond ik het delen van leermaterialen binnen een kleine kring, om vervolgens het met de wereld te delen. En spreek de docent vooral aan op zijn passie voor onderwijs.