Geïnspireerd door het essay van Edwin Schravesande, “Een schooltas uit 2025“, heb ik gisteravond samen met studenten gekeken naar ‘de schooltas van 2020‘ (zo’n lekker toekomstscenariojaartal). Ik verzorgde een gastcollege voor mijn collega’s van Mens & Taal die in kader van het leergebiedproject “Schoolboeken”. Dit leergebied kent een nieuwe opzet, waarbij mijn collega’s sprekers uitnodigen die het thema leermiddelen vanuit hun expertrol kunnen toelichten. Mijn collega’s faciliteren hun studenten, in plaats van sturen. De studenten waarderen de expertise en praktijkervaring van de experts, het leergebiedproject is voor hun betekenisvol.
Schooltas in 2020
Aan mij de taak om een college te verzorgen over digitale leermiddelen. De startopdracht was als volgt: wat zit er in schooltas van een 2vmbo leerling in 2020? Studenten moesten in hun brainstormronde onderscheid maken in tools en content. In de plenaire nabespreking inventariseer ik het volgende:
- In de tas zit een iPad of een e-reader, en een smartphone. De LiveScribe werd genoemd. Een groep stelde dat de tas ‘leeg’ was: alles wat de leerling nodig heeft ligt op school, de rest zit in de ‘cloud’ die hij kan bereiken via zijn smartphone die in z’n zak zit.
- De content wordt in eerste instantie gekoppeld aan de tools. Studenten noemen e-books, apps, een toegangscode om in te loggen op de website van een uitgever. Er ontstaat een discussie of hier toch geen tools bedoeld worden? En terecht, het zijn dragers van inhoud. Wat zijn de eigenschappen van die inhoud? Genoemd worden: actuelere inhoud, visueler & auditiever, interactiever, adaptiever. Een student noemt een ervaring met augmented reality. Bingo.
- De discussie over digitale leermiddelen vindt plaats in de context van visie op leren en onderwijs op school. Nieuwe onderwijsparadigma’s stellen andere eisen aan de didactiek en leermiddelen dan het traditionele paradigma. Daarnaast kunnen we de discussie over digitale leermiddelen niet los zien van zaken als infrastructuur, kennis en vaardigheden bij docenten. Vier in balans.
Kwaliteiten en belemmeringen
Studenten noemen als voordelen van digitale leermiddelen dat het een extra toegevoegde waarde kan hebben naast een methode (verdieping, verrijking, verbreding). Het kan motiverend werken bij leerlingen, het is vaak visueel en auditief ingesteld, actueel, je kan het plaats- en tijdsonafhankelijk inzetten, het is geschikt voor differentiatie, directe feedback is mogelijk. We hebben daar wat kanttekeningen bij geplaatst. Het hangt er maar net van af met wat voor type digitaal leermiddel je leerlingen laat werken. Een (digitaal-) leermiddel werkt goed voor de ene groep, maar slaat niet aan bij de andere. Het is aan de docent om vooraf een analyse te maken van de doelgroep en de doelstellingen, en op basis daarvan keuzes maken in het kiezen of arrangeren van digitale leermiddelen, of ze zelf ontwerpen.
Als belemmeringen worden genoemd: gebrek aan tijd, ontbreken van ICT-vaardigheden, ontbreken van didactische vaardigheden (!), inzet van digitale leermiddelen gaat vaak gecombineerd met zelfstandige werkhouding: vraagt om ander type klassemanegement, kunnen ouders hun kinderen nog begeleiden met huiswerk (interessante opmerking).
Centrale rol in de inzet van digitale leermiddelen heeft de docent: hij of zij is de didactisch expert: “Ik ben op zoek naar materiaal dat werkt voor mijn leerlingen en daarom gebruik ik de ene keer de methode en de andere keer ander leermateriaal.” Welk leermiddel gebruik je voor welke leerling op welk moment, in welke omgeving en met welk doel?
Docentrollen
Interessante aanvulling op de rol van de docent geeft het onderzoeksrapport “Experts, Arrangeurs en Vrije spelers als gebruikers van digitale leermaterialen” (ITS, 2010). Daarin wordt gekeken naar verschillende type gebruikers van digitale leermiddelen. Iedere groep heeft zijn eigen wensen en zet de leermiddelen anders in. Het rapport onderscheid drie groepen:
De experts
Deze groep hecht sterk aan de reguliere methode, en zoekt af en toe naar digitale leermiddelen op het web, voor de variatie. De expert is gericht op kennisoverdracht en het laten oefenen van leerlingen.
Arrangeurs
Docenten die gericht zijn op het leveren van maatwerk. Zij zijn daardoor niet gebonden aan de lesmethode en maken met regelmaat gebruik van digitale leermiddelen en zijn in staat om deze te bewerken zodat ze passen in de context. De leermiddelen worden zowel ingezet voor kennisoverdracht als de kennisconstructie door leerlingen.
Vrije spelers
Maken eigenlijk geen gebruik van methoden en maken veel gebruik van digitale leermiddelen. Deze docenten zijn in staat om zelf digitale leermiddelen te ontwerpen. De leermiddelen worden zowel ingezet voor kennisoverdracht als de kennisconstructie door leerlingen.
Als ik naar mijn eigen carriere in het voortgezet onderwijs kijk, was ik ze op een lesdag vaak alle drie. Het hing maar net van de klas en het onderwerp af.
Links
Naast deze aspecten hebben we de ‘huidige’ situatie van digitale leermiddelen bestudeerd (hier en hier, open educational resources en initiatieven als wikiwijs.nl en digischool.nl. Ik heb een aantal filmpjes laten zien van visieopleermateriaal.nl. Wat niet aanbod is gekomen zijn de zeven stappen van leren arrangeren. Maar daar was dit ook niet de plek en tijd voor, dat moet elders terugkomen in het curriculum. Meer info over digitale leermiddelen via mijn Diigo bibliotheek.
Een volgende keer wil ik meer stilstaan bij de veranderende onderwijsparadigma’s en de invloed op didactiek en digitale leermiddelen. De titel van de opdracht was goed gekozen, een uitstekende rode draad, volgende keer meer uithalen. En de QR-codes, hoe kon ik die vergeten.
Afbeelding: Miss Muffin/Flickr/by-nc-nd 2.0
Fijn stuk tekst en een erg mooie weergave van je werk. Mag ik de link mailen aan mijn sectie, Thomas en Wiebo?