Categorie: icto

  • Simulatie Ning, een brainstorm

    Leestijd: 4 minuten

    NingVanochtend had ik een leuk overleg met studenten en docenten op een stageschool. De studenten ontwikkelen samen met de docenten een programma voor een projectweek aan het einde van het schooljaar. Leerlingen uit 3 VMBO in de richting handel & administratie starten als jonge ondernemers hun eigen winkel. Marktonderzoek, begrotingen, assortiment, locatiefactoren, marketing en reclame, alles komt aan bod.

    De uitdaging voor de studenten en de docenten is om in dit project een digitale leeromgeving in te zetten. De leerlingen moeten met behulp van de leeromgeving zelfstandig aan de slag kunnen en het moet de docenten in staat stellen om de leerlingen goed te begeleiden. Welke leeromgeving gebruik je daarvoor? Dat is de vraag die studenten en docenten gaan onderzoeken. De school heeft zelf geen digitale leeromgeving, dus we moeten gebruik maken van web 2.0 omgevingen op het web. De sessie en de vraag inspireerde mij tot de volgende gedachte: de Simulatie Ning. Ik praat even hardop, als u het goed vindt.

    Simulatie Ning
    Een dergelijke opdracht moet je volgens mij benaderen als een simulatie. Een betekenisvol rollenspel. De leerlingen zijn de jonge ondernemers, de docenten de verschillende instanties waar de jonge ondernemers mee te maken hebben, etc. De Ning ondersteund de communicatie tussen haar leden, een leeromgeving voor een (project-) sociaal netwerk.  De Ning maakt het een sociale simulatie. Ik heb het idee dat een Ning de leerlingen zou kunnen aanspreken. Het is eenvoudig om te gebruiken, ook voor de docenten. Het uploaden van foto’s en video’s gaat snel en dat vinden leerlingen leuk om te doen. Er is veel ruimte voor de informele communicatiestromen, leerlingen kunnen lekker ‘krabbelen’. Ok, het is geen Hyves. Maar dat is misschien te informeel en ’te populair’ voor dit project. Ik vind de hoofdpagina van een Ning interessant. Hier zie je de activiteiten van de leden. Een blik op deze pagina en je hebt een idee van de sfeer van je project.

    Samenwerken en peerfeedback
    Leerlingen gaan samenwerken in groepjes. Ieder groepje is een bedrijf in oprichting. Ieder bedrijf is een lid van de Ning, heeft zijn eigen pagina. Daar kunnen documenten geplaatst worden, de stukken die ze moeten opleveren om een bedrijf te starten (evt. door koppeling met Google Docs). Afbeeldingen en video’s plaatsen spreekt voor zich. Alle bedrijven werken in de zelfde Ning: ze kunnen bij elkaar kijken en van elkaar leren. Ik zie mogelijkheden voor informele peerfeedback. De docenten kunnen dit sturen en leren op deze manier wat het inhoud om leerlingen online te begeleiden.

    Reflectie
    In het project krijgt reflectie door leerlingen een belangrijke plek. Volgens mij is reflectie door leerlingen een van de moeilijkste dingen. Je moet je afvragen of het traditionele invullen van een logboek gaat werken bij de doelgroep. In plaats daarvan kun je ze vragen kleine ‘krabbels’ in hun blog te schrijven. Ook hier kan je peerfeedback toe laten passen: bekijk de blog van je collega en geef hem een tip voor de volgende keer. Hoogstwaarschijnlijk zetten we de Flip camera’s in. Waarom laten we leerlingen niet reflecteren door filmpjes te maken. Laat ze elkaar interviewen bijvoorbeeld? Door hun ’tools’ te gebruiken motiveer je de leerlingen en sluit je aan bij hun belevingswereld.

    Het zou overigens ook een leuke eindopdracht zijn voor de leerlingen. Maak een videoclip van je bedrijf in oprichting en toon deze aan de ‘leningverstrekker’ (die rol zou door de rector van de school gespeeld kunnen worden). Zouden de leerlingen het leuk vinden om filmpjes te leren monteren? Ik denk het wel. Misschien gebruiken we wel iets als Animoto.

    Arrangeren van leerobjecten
    Docenten hebben ook hun eigen pagina op de Ning. Zij spelen ook een rol, die van de verschillende instanties die de jonge ondernemers op hun pad tegenkomen. Als we de workflow goed omschrijven dan is dit de manier voor de docenten om de leerlingen inhoudelijk te begeleiden. De docenten richten hun eigen pagina’s, hun loket,  in met leerobjecten. Informatieve links, filmpjes, voorbeelden, maar ook met kleine toetsen, polls, e.d. We hanteren de taxonomie van Bloom. Op deze manier leren docenten effectief educatief materiaal voor een leeromgeving arrangeren. De jonge ondernemers komen een aantal keren bij de loketten. Daar kunnen ze vragen stellen. Je zou de jonge ondernemers kunnen verplichten om een aantal vragen te stellen aan de loketten, een manier om ze te activeren en ook weer te sturen.

    Op de voorpagina van de Ning richten we een aantal webparts in die algemene informatie geven over het project: over het starten van een bedrijf. Je zou via een Twitter-account een ‘nieuwsfeed’ kunnen maken, die de jonge ondernemers periodiek van specifieke informatie voorziet. Het blijft een simulatie. Daar moet een beetje dynamiek van ‘buiten’ inzitten. Misschien komt er wel een bericht langs van de Kamer van Koophandel die een workshop ‘begroting maken’ aanbiedt. Toevallig in het lokaal naast de mediatheek. En toevallig op die dag dat ze de begroting moeten laten goedkeuren door de ‘bankmedewerker’.

    Ah, genoeg ideeën! Ik neem ze mee voor het volgende overleg. Er zullen er nog wel meer komen.

    Heeft iemand anders misschien suggesties of ervaringen met Ning’s in het VMBO? Ik hoor het graag!

  • Vragenvuurtje: YouTube in PowerPoint

    Leestijd: 5 minuten

    Vragenvuurtje is de wekelijkse rubriek op de INHolland-blog van Jeroen Bottema. Eén keer in de week beantwoord ik een vraag van een collega van de School of Education Amsterdam over e-learning en ICT. Anything goes! Samenwerken gaat om geven en nemen. Deze rubriek wordt ook gepubliceerd op Leervlak.nl

    (meer…)

  • Vragenvuurtje: Een (web-)kwestie van beoordelen

    Leestijd: 4 minuten

    Vragenvuurtje is de wekelijkse rubriek op de INHolland-blog van Jeroen Bottema. Eén keer in de week beantwoord ik een vraag van een collega van de School of Education Amsterdam over e-learning en ICT. Anything goes! Samenwerken gaat om geven en nemen. Deze rubriek wordt ook gepubliceerd op Leervlak.nl

    Beste collega’s, aflevering drie al weer van de wekelijkse rubriek “Vragenvuurtje”. Het begint te werken! Na twee afleveringen hebben we Ino en daarmee het leergebied Mens & Taal geholpen aan een Digitale Klas. Vragenvuurtje wordt ondertussen ook opgenomen in de Digitale Muurkrant van INHolland, met dank aan Arne Horst. Gaat u daar eens kijken, dan treft u ook de blogposten aan van uw collega’s binnen INHolland. Deze aflevering gaat eens niet over leeromgevingen.

    De vraag
    Deze week beantwoord ik de vraag van Judith:

    In het kader van de training toetsen en beoordelen wil ik met studenten onder ander kijken naar hoe je schriftelijke werkstukken beoordeelt. Ik werk het liefste vanuit casusmateriaal en nu bedacht ik me dat alle webkwesties criteria voor beoordeling geven (met wisselende kwaliteit). Dus ik laat de studenten enkele webkwesties vergelijken v.w.b. de wijze van beoordeling.
    Nu zijn er erg veel webkwesties. Zijn er bepaalde WQ die jij gebruikt omdat ze kwalitatief goed zijn of aansprekend zijn voor de studenten?

    Het antwoord
    De volgende webquests vind ik kwalitatief prima en gebruik ik wel eens als voorbeeld als ik het onderdeel ‘evaluatie’ bespreek met studenten:

    Deze drie worden vergezeld door legio andere goede webquests. In algemeen opzicht zijn de makers er in geslaagd een uitdagende opdracht te maken voor leerlingen. Het zijn echte activerende opdrachten, waarbij gestreefd wordt om de leerling eigenaar te maken van de opdracht en de hogere denkvaardigheden van de leerling aan te spreken. Specifiek kijkend naar het onderdeel evaluatie, maken deze webquests gebruikt van een beoordelingsmatrix. Een goede webquest herken je aan de beoordelingsmatrix.

    Webquests
    De webquest gaat al weer een tijdje mee, stamt nog uit de tijd van web 1.0 (midden jaren ’90), toen Bernie Dodge geinspireerd door de ideeen van Marzano een activerende werkvorm ontwikkelde voor het werken en verwerken van informatie op het web. Op de Nederlandse site voor webquests, Webkwestie.nl, staat omschreven:

    Kort gezegd is een WebKwestie een onderzoeksgerichtte opdracht waarbij de informatie, in ieder geval voor een flink deel, afkomstig is uit bronnen op internet. Een WebKwestie gaat verder dan het zoeken van een antwoord op een vraag. Leerlingen moeten met een vraagstelling aan de slag die hun denken op een hoger plan brengt. Zij worden gedwongen om de verworven informatie om te zetten in een product.

    De webquest bestaat uit zeven bouwstenen die de leerlingen begeleiden in het zelfstandig uitvoeren van de opdracht. Voor meer achtergrondinformatie over webquests verwijs ik naar de links onderaan deze blogpost. Ik zal iets verder ingaan op de bouwsteen beoordeling.

    Beoordeling
    Waarom heeft een goede webquest een beoordelingsmatrix? Webquests zet je in om leerlingen zelfstandig informatie te laten verwerven via het web en dit door middel van producerend leren om te zetten in kennis. Het moet dus een betekenisvolle opdracht, die aansluit bij de leerling waardoor hij/zij gemotiveerd is om te leren. Een belangrijk aspect bij het maken van een webquest is dat je tijdens het invullen van de bouwstenen de leerling probeert te betrekken bij het leerproces, om op die manier de leerling eigenaar te maken van de opdracht en daarmee zijn eigen leerproces. Alleen dan kan de leerling goed reflecteren en op een hoger niveau komen.

    Met de beoordelingsmatrix geef je de leerling de mogelijkheid en verantwoordelijkheid om te controleren of de opdracht goed naar behoren wordt uitgevoerd. Het geeft de leerling een stukje zekerheid om te checken of hij/zij op de goede weg zit. Zekerheid is een prettig gevoel, wat dus weer bijdraagt aan de algehele motivatie voor de opdracht. Ondertussen geeft het de docent ruimte om de leerlingen beter te begeleiden. Er is meer ruimte om ook het proces van de leerling te begeleiden en om zo bij te dragen aan het op een hoger niveau krijgen van de leerling.

    Een goede beoordelingsmatrix toetst meerdere zaken. Naast een kwaliteitsbeschrijving van vorm en inhoud, besteedt een goede webquest ook aandacht aan het proces. Groepsprocessen, mate van zelfstandigheid, kritische denkvaardigheden kunnen op deze manier onder de aandacht van de leerling gebracht worden. Op basis hiervan kan de docent een gesprek met de leerling aangaan. Een beoordelingsmatrix neemt de leerling serieus maar geeft de leerling ook de verantwoordelijkheid om serieus met de opdracht en zijn leerproces om te gaan.

    Studenten die een webquest ontwerpen maken gebruik van deze beoordelingsmatrix (via Scribd), gebaseerd op die van Bernie Dodge. Studenten gebruiken deze voor zichzelf maar ook om webquests van medestudenten te beoordelen. Wat dat laatste betreft kan de matrix nog wel wat uitgebreid worden.

    Afsluitend
    Leuke vraag en past goed bij deze onderwijsperiode, waar volgens mij alle tweedejaars studenten bij ons zich op één of andere manier storten op de webquest! Heel goed! Hoewel de werkvorm uit de tijd van internet 1.0 stamt, blijft de didactiek achter de webquest simpel en doeltreffend! En uitermate geschikt om de denkvaardigheden van leerlingen te trainen die ze nodig hebben in deze complexe maatschappij van de 21e eeuw. Prima opdracht voor beginnende leraren, die zich realiseren dat ze het met alleen maar docentgestuurd onderwijs niet redden, en kennismaken met de wereld van de activerende didactiek.

    Een goede webquest toont de meesterschap van de docent!

    Uitdaging voor de komende week. Zoek zelf een webquest op uw vakgebied en vertel uw collega’s waarom dit een goede webquest is.

    Volgende vraag?

    Links
    Webkwestie.nl
    WebQuest – Kennisnet
    WebQuest.org
    A Rubric For Evaluating Webquests
    Webquest 101

  • Plugpost: 1Password

    Leestijd: 2 minuten

    1PasswordOk, ik geef het toe! Ik ben een zeef. Vaderschapsdementie. Ik vergeet de laatste tijd van alles. Maar als het gaat om het onthouden van wachtwoorden ben ik voorlopig even gered! Ik maak sinds kort gebruik van 1Password. En dat bevalt me zo goed, dat ik er een ‘plugpost’ tegen aan gooi.

    Ik begon de laatste tijd steeds meer behoefte te hebben aan een goede password manager. De internetzijde van mijn persoonlijke leeromgeving is aardig gegroeid. M’n blog, Ning-activiteiten, TeachMeetNL wiki’s, Google hier, MindMeister daar, YouTube zo, PayPal zus. Overal digitale identiteiten. Ik heb er 51 op dit moment. En hoewel ik wel gebruik maakte van sterke wachtwoorden, waren die op één hand te tellen. Als je op een gegeven moment gaat aanmelden voor een Ning en daar het zelfde wachtwoord voor gebruikt waarmee je inlogt op je Powerbook en online betalingen verricht via PayPal en die je twee jaar geleden nog gebruikte om die interessante demo te downloaden, dan weet je dat je stom bezig bent.

    1Password is een password manager voor Mac OS X.  Ik ben al mijn online diensten langs gegaan en heb die allemaal voorzien van een nieuw uniek wachtwoord, minstens 8 tot 10 tekens. Via 1Password genereer je wachtwoorden, de software geeft aan of deze sterk genoeg is voor de dienst die je gebruikt. 1Password slaat vervolgens je gebruikersgegevens op.

    Voorbeeldje? Ik ga naar de site van eBay, ik moet inloggen. In plaats van dat ik het webformulier invul met mijn gebruikersnaam/wachtwoord combinatie klik op de ‘1P’ button in mijn browser, en via de optie Fill Login klik ik op ‘eBay’ en de gegevens worden ingevoerd en gelijk bevestigd. Voor iemand die af en toe echt drie keer een wachtwoord moet invullen voor dat de juiste gevonden is, vind ik dit erg prettig. Nieuwe dienst op internet waar je je op wilt aanmelden? Je vult een keer het webformulier in en zodra je deze bevestigd, vraagt 1Password of deze identiteit opgenomen moet worden in het archief. Ik vind het heerlijk werken!

    Uiteraard zit ook 1Password achter een wachtwoord, die zal je wel even moeten onthouden.  1Password biedt ook een app voor de iPhone, zodat je je identiteiten kan synchroniseren. Op een website inloggen op mijn iPhone kan ik via de bookmarks doen vanuit 1Password. Makkelijk hoor. Overigens beperkt 1Password zich niet tot wachtwoorden, maar kan je ook je credit card gegevens er in bewaren en koppelen aan bijvoorbeeld je Amazon of iTunes profiel.

    De investering meer dan waard. $39 betaald aan de mensen van Agile Web Solutions, na eerst een maandje de volledige demo gebruikt te hebben. De iPhone app is vooralsnog gratis. Op de site tref je nog meer screendumps aan en filmpjes.

  • Digitaledidactiek.nl in boekvorm

    Leestijd: 1

    Digitale DidactiekDeze week werd ik op de hoogte gesteld van de vernieuwde website van digitaledidactiek.nl. De site met concrete stappenplannen voor ict in het hoger onderwijs heeft een frisse en overzichtelijke uitstraling. Toen ik nog in- en voor het voortgezet onderwijs werkte keek ik altijd met een schuin oog naar de ideeën op deze site. Maar ik was de site wel een tijdje uit het oog verloren.

    Naast de website is er ook een boek Digitale Didactiek. Die kreeg ik deze week binnen. Het boek gaat in op didactische en organisatorische vragen waar docenten mee te maken krijgen als ze ICT in het onderwijs inzetten. Waar het op de site om concrete voorbeelden en stappenplannen gaat, worden in het boek de thema’s (werkvormen, begeleiden, toetsen) van de site beschreven en van achtergrondinformatie voorzien.

    Hoofdstuk 1 biedt de algemene context voor het gebruik van ICT in het onderwijs, hoofdstuk 2 gaat over het gebruik van ICT-middelen ter ondersteuning van werkvormen, hoofdstuk drie over het gebruik van online leermateriaal, hoofdstuk vier over het begeleiden van studenten middels ICT en hoofdstuk 5 gaat over het toetsen van studenten.

    Ik ga het met interesse lezen (ik lees eigenlijk alles met interesse) en wil kijken of ik een dergelijk boek kan slijten aan mijn collega’s. Ik hou wel van dit soort ‘basisboeken’ waar je vervolgens op verder kunt bouwen. In ieder geval laat ik hoofdstuk 5 lezen door onze toetscommissie.

    Het boek is hier te bestellen.

  • Vragenvuurtje: En BlackBoard dan?

    Leestijd: 5 minuten

    Op de valreep, aflevering 2 van de rubriek “Vragenvuurtje” (met dank aan collega edublogger Joël de Bruijn voor de mooie inkopper). Dit is eigenlijk de tweede poging, na ik de hele vrijdagmiddag had lopen ploeteren op een mooie blogpost en toen een mooie beginnersfout maakte door de tekst niet te bewaren. Maar goed, ieder nadeel heeft zijn voordeel, ik vond toch dat ik iets te veel woorden nodig had om de vraag van de week te beantwoorden.

    BlackBoardDe vraag
    Na de eerste post over bestanden delen via MySite en RSS kreeg ik van Wilma en Thomas reacties. Samengevat stelden zij beide de vraag: “Waarom heb je het niet over BlackBoard?”.

    Het antwoord
    Ik heb een kort en een lang antwoord. Het korte antwoord is om dat de vorige vragensteller, Ino, specifiek aangaf in zijn vraag BlackBoard niet te gebruiken! Ja, we kunnen tegenwoordig kiezen welke electronische leeromgevingen we gebruiken om ons onderwijs te ondersteunen. Het is dus interessant om aan Ino te vragen waarom hij BlackBoard niet gebruikt.

    Het lange antwoord is waarom zou je BlackBoard gebruiken om alleen bestanden te delen? Bestanden delen met studenten via BlackBoard is voor mij hetzelfde als boodschappen doen met een Ferrari. Daar is die auto niet voor gemaakt! Dat vraagt misschien om een toelichting.

    Kiezen
    INHolland biedt dus meerdere elektronische leeromgevingen aan waarmee je (afstands-)onderwijs kunt aanbieden en ondersteunen. BlackBoard is de traditionele en onder docenten meest bekende omgeving binnen onze opleidingen. Sinds een paar jaar is daar de SharePoint-omgeving van Microsoft bijgekomen. SharePoint? Lees INsite, teamsites, MySite en Digitale Klas. De omgeving die het mogelijk maakt om op het web kennis te creëren en te delen, afgestemd op de wensen en karakteristieken van gebruikers (docenten, studenten, projectteams, etc.). Ook het digitale portfolio van WinVision is gebaseerd op SharePoint-technologie. Dan hebben we ook nog de leeromgevingen buiten de ‘muren van INHolland’. Google, Hyves, MySpace, Facebook, Ning, etc. Allemaal omgevingen die het mogelijk maken om formeel of informeel informatie met elkaar te delen, kennis te ontwikkelen en met elkaar te communiceren.

    BlackBoard
    Even terug naar BlackBoard. Natuurlijk is BlackBoard prima geschikt om bestanden te delen met studenten. Maar BlackBoard gebruik je niet alleen om bestanden te publiceren. BlackBoard is gemaakt om afstandsonderwijs (of combinatie van afstandsonderwijs en fysieke contactmomenten) te ondersteunen. Bestanden delen is daar een belangrijk onderdeel van, maar we hebben  het ook over zaken als samenwerken, samen leren en evaluatie. BlackBoard biedt een enorme set aan tools, maar deze worden minimaal ingezet. We hebben een Ferrari, maar in plaats dat we daar met een gangetje van 180 km/u over de Duitse autobahn mee rijden, ronken we naar de plaatselijke Albert Heyn voor de laatste Bonus-artikelen. Iedere autoliefhebber die je dan ziet rijden weet het: ziet er mooi uit, maar je hebt blijkbaar geen verstand van auto’s.

    Dus in de tijd dat het mij kost om een BlackBoard-coördinator een course voor mij te laten aanmaken, waar ik vervolgens op een onhandige manier de studenten aan moet koppelen, vervolgens de course ga inrichten en de bestanden er op plaats,  ben ik via mijn MySite al 100x klaar. Document plaatsen op je MySite (of rechtstreeks van je computer op je MySite bewaren) en een linkje mailen naar je studenten en klaar! Twee minuten werk.

    Onderwijs
    Op basis waarvan kies je dan je elektronische leeromgeving? Om een heel lang verhaal kort te maken: onderwijs. Wij bieden in onze opleidingen een combinatie aan van docentgestuurd-, adaptief- en competentiegericht onderwijs (de student centraal). Dat beïnvloedt de instructie-, interactie en samenwerkingsvormen die aangeboden worden.  De wijze waarop je als docent deze vormen (deels) wil aanbieden via digitale weg beïnvloedt de keuze van de leeromgeving. Andere factoren die bij mij de keuze beïnvloeden is de hoeveelheid energie die het mij kost om dergelijke omgevingen in te richten en beschik ik over de juiste vaardigheden. Is het de investering waard?

    BlackBoard gebruik ik als ik mijn colleges wil ondersteunen met inhoud en werkvormen die door studenten, individueel of in groepjes, plaats- en tijdsonafhankelijk uitgevoerd kunnen worden. De leeromgeving geeft een toegevoegde waarde en ondersteunt/versterkt het leerproces van de student. Wat ik ook prettig vind aan BlackBoard is de structuur die ik studenten kan aanbieden. De volgorde van bronnen, documenten en leeractiviteiten die aan geef stellen mij in staat om de student strak te begeleiden. Dat vind ik ook gelijk het nadeel van BlackBoard. Het is mij iets te veel gericht op docentgestuurd onderwijs. Ik richt de course in, ik bepaal wat de studenten doen.

    Door het goed inzetten van de tools binnen BlackBoard ben ik in staat om adaptief onderwijs aan te bieden, waarmee ik rekening kan houden met verschillende leerstijlen van studenten. Dat vind ik al een hele klus, maar de moeite zeker waard. Competentiegericht onderwijs ondersteunen binnen onze versie van BlackBoard, waar de student centraal staat, vind ik echter niet te doen. Als ik cgo en/of online samenwerkend leren met een digitale leeromgeving wil ondersteunen dan loop ik in BlackBoard al snel tegen de grenzen aan. Studenten hebben te weinig rechten binnen BlackBoard om naar eigen inzicht de leeromgeving in te richten zodat het hun leertaak op een waardevolle manier ondersteund. Het kan wel, maar vraagt een dermate organisatie en vaardigheid binnen BlackBoard, dat je die energie maar beter gelijk kunt steken in een omgeving als de Digitale Klas of MySite.

    Marten en ik gebruiken bijvoorbeeld een Digitale Klas voor de training eLearning. Studenten kunnen binnen deze omgeving samenwerken en leren. Ze zijn gekoppeld aan subsites waarbinnen ze geheel vrij zijn om de leeromgeving in te richten zoals ze dat zelf willen. Dus willen studenten samenwerken via een wiki? Dat kan. Juist geen wiki, maar een gestructureerd forum? Ook goed? Maken de studenten groepjes? Dan maken ze subsites aan voor iedere werkgroep. Hoewel SharePoint een pittige omgeving is om mee te leren werken, eenmaal in de vingers stelt het de studenten en docenten in staat om effectief met elkaar samen te werken en te leren. Ik vind SharePoint de leeromgeving binnen INHolland die het beste aansluit bij de onderwijsvisie van INHolland.

    Afsluiting
    In de praktijk maak ik gebruik van alle drie de mogelijkheden: BlackBoard, MySite en de Digitale Klas. Soms zelfs een combinatie. Ik neig zelf de laatste weken meer met het werken met MySites. Om de simpele reden dat het mij de minste energie kost, ik er geen tussenpersoon voor nodig heb om het in te richten en omdat het goed past bij mijn visie op onderwijs en hoe ik denk over online delen en creëren van kennis. Voor concrete specifieke onderwijsprojecten waar samenwerken en samen leren centraal staat kies ik voor de Digitale Klas. Voor een theoretisch ingesteld college zoek ik wat meer de structuur van BlackBoard op.

    1. Visie op leren
    2. Type instructie-, interactie en samenwerkingsvormen: het beste leerresultaat
    3. Kennis van mogelijkheden leeromgevingen
    4. Effectieve organisatie

    Dat bepaalt mijn keuze.

    U krijgt weer een uitdaging van mij mee.  Als u deze of volgende periode weer van een BlackBoard course gebruik maakt, maak dan eens gebruik van een discussieforum om interactie en samenwerken/samen leren op BlackBoard te bevorderen. Evalueer dit vervolgens met uw studenten. U zult ervaren hoe krachtig deze tool kan werken.

    Volgende vraag graag!

    (NB. Binnen INHolland wordt gebruik gemaakt van een wat oudere versie van BlackBoard. Versie 8.0 staat op een testserver te draaien. In januari is versie 9.0 op de markt verschenen. Ik heb mij nog niet verdiept in de mogelijkheden van deze versies)

  • Vragenvuurtje: Bestanden delen via MySite en RSS

    Leestijd: < 1

    Deze post heb ik gepubliceerd op de MySite van mijn werk. In de rubriek ‘Vragenvuurtje‘ (met dank aan Joel de Bruijn voor de titel) beantwoord ik een vraag van een collega. Over ICT en e-learning. Anything goes!

    Deze week iets over bestanden delen met studenten via SharePoint: MySite en RSS. Geen tutorial en afgestemd op de belevingswereld (of mijn interpretatie daarvan) van mijn collega’s.

    Benieuwd naar de volgende vraag.

    Vragenvuurtje_090211_Bestanden Delen via MySite en RSS

  • ‘Vragenuurtje’

    Leestijd: < 1

    Niet schrikken, ik blog.

    Op 17 januari, pre-@benthebloem, mailde ik mijn collega’s van de School of Education Amsterdam het onderstaande:

    Het is vrijdagmiddag, en ik heb de hele ochtend mails verstuurd. Over allerlei onderwerpen, maar allen met het kenmerk dat ik ‘iets verzoek’. Ik moet dat doen, het is belangrijk voor mijn werk. Het is echter de vraag of u dat ook zo ervaart. Ik ben mij daar van bewust.

    Zo heb ik vanochtend de slb-ers van het eerste jaar flink wat mails gestuurd. Ik voel me lichtelijk bezwaard, alsof ik ‘spam’ verstuur.

    Ik probeer zoveel mogelijk zaken ‘in de wandelgangen’ te regelen, maar het scheelt soms zo veel tijd om het via de mail te doen.

    Echter, zaken moeten wel in balans blijven vind ik. Daarom het volgende aanbod:

    U mag mij vragen stellen. Over ICT en e-learning. Gerelateerd aan leren en onderwijs. Anything goes!
    Ik pik een keer in de week een vraag er uit die ik beantwoord. Dit antwoord kunt u dan lezen op mijn MySite en/of blog. Of we nemen de antwoorden op in de nieuwsbrief.

    We noemen dit dan het “vragenuurtje”.

    Dus vanaf vandaag probeer ik zo eens in de week een vraag van een collega te beantwoorden. Die post ik in ieder geval op mijn INHolland-blog, maar ik zal de bijdragen ook hier posten.

    Ik zal in een latere post wel eens dieper ingaan op mijn haat-relatie met die formele inbox van mijn werk-account. Zo jaren ’90! Ik wil ook kritisch kijken naar hoe ik communiceer met mensen of hoe een organisatie mij dwingt te communiceren. Formeel vs. informeel. Belangrijk onderdeel van mijn missie: vlak leren.

    Ik zal binnenkort wat doen aan die titel. Vragenuurtje. Pfff.

  • Centraal portfolio vs persoonlijke leeromgeving

    Leestijd: 3 minuten

    Graham Attwel schrijft op Pontydysgu een interessante blog over persoonlijke leeromgevingen. Ik hou mij bezig met de invoering van een digitaal portfolio op onze school. Mijn vraag is of een dergelijke omgeving nu een persoonlijke leeromgeving (personal learning environment, ple) is? Ja, want het portfolio is ‘eigendom’ van de student en kan deze inrichten naar eigen wens. Nee, want het is een centraal georganiseerd systeem en maar een klein deel van de ple van de student. Attwell beschrijft in deze post een aantal zaken die je tegenkomt bij de introductie van ple’s in het onderwijs. Waarom maakt onze school een keuze voor een centraal portfoliosysteem in plaats van het ondersteunen van de ple’s van de studenten?

    Drempels

    Despite the interest from the educational technology community, the implementation and institutional support for PLEs remains slow. This may be a reflection of the need to address a series of issues, both related to approaches to teaching and learning and technology development.

    Attwell omschrijft de volgende drempels bij de invoering van ple’s:

    1. Studenten met een eigen unieke ple is een stuk lastiger te organiseren en te ondersteunen door een instelling. Dit is een van de redenen waarom onderwijsinstellingen voor een centraal georganiseerde elektronische leeromgeving (elo) gaan, ook om een bepaald niveau van kwaliteit te garanderen.
    2. Niet iedere student heeft de vaardigheid en/of het zelfvertrouwen om een eigen ple samen te stellen en af te stemmen op het eigen leren, hoewel de techniek steeds eenvoudiger wordt om te gebruiken.
    3. Studenten zijn niet 1-2-3 vertrouwd met het concept van studentgecentreerd onderwijs, en zullen daar ondersteuning bij nodig hebben.
    4. De angst van instituten om (een deel van de) controle over onderwijsprocessen te verliezen:
      • of omdat ook scholen moeite hebben met de overgang naar studentgestuurd onderwijs.
      • of omdat scholen binnen een organisatie verplicht zijn om een specifieke elo in te zetten.
      • of omdat scholen met een centraal georganiseerd curriculum werken waar niet van afgeweken mag worden, met voorgeschreven studiematerialen en leerroutes.
    5. De voorkeur van ICT beheer om netwerken en dataverkeer te beheren om zo de veiligheid te garanderen.
    6. Het ontwikkelen van ple’s heeft grote gevolgen voor de organisatie van onderwijs. Iedere student is in een andere context aan het leren, in een specifieke fysieke omgeving. Kiest een school dan voor een generieke benadering van ple’s, is het gevaar groot dat je geen recht doet aan al die verschillende contexten.

    Gedachten
    Studenten op onze school maken gebruik van een centraal georganiseerd portfolio. Wat betreft ondersteuning is dat voor onze school (lees: mij) praktisch. Wat betreft beheer heb ik te maken met een centraal georganiseerd ICT afdeling. Ik herken wat dat betreft punt 1 en 5.

    Het netwerk op onze school is prima in staat om studenten met persoonlijke leeromgevingen (web 2.0 applicaties)  te laten werken. Maar het is niet het geval dat studenten met een eigen ple naar de opleiding komen of in staat zijn een ple te ontwikkelen in het eigen leerproces (punt 2). Met name in het begin van de opleiding zijn we juist bezig deze ple in kaart te brengen en studenten daar over te laten  reflecteren wat het belang en de kracht is van die ple. Ik vind het punt van Attwell over zelfvertrouwen een belangrijke! Veel studenten van ons maken voor het eerst kennis met studentgecentreerd onderwijs en moeten leren omgaan met deze rol.

    Daarom vind ik het wel prettig dat we met één pakket werken. Alle studenten werken in dezelfde leeromgeving en raken, onder andere door studieloopbaanbegeleiding, vertrouwd met competentiegericht onderwijs en hoe je dat met ICT kunt ondersteunen (punt 3). Ik hoop dat in de loop van de opleiding de studenten het centrale portfolio ontstijgen en een op zich zelf afgestemde ple gaan ontwikkelen.  Of het portfolio zo tweaken dat de studenten het als een ple gaan zien. Het portfolio moet in ieder geval niet een verplicht keurslijf zijn. Wij proberen door kleine projecten studenten vaardiger te maken om met behulp van ICT hun eigen ple in te richten en vorm te geven.

    Ook onder de docenten en slb-ers is het concept van studentgecentreerd onderwijs een uitdaging. Niet zozeer de visie is een probleem, meer de vaardigheid en de ruimte (tijd) om studenten te begeleiden in het ontwikkelen en inzetten van een ple van een student. Wat dat betreft is onze organisatie ook nog lerend. Wat dat betreft vind ik het ook daarom prettig om met een pakket te werken. Wat voor de studenten geldt, geldt ook voor de docenten/slb-ers.

Mijn blog waarin ik aantekeningen, ideeën, gedachten en ervaringen verzamel. Over onderwijs, leren en creatieve technologie. Over projecten, evenementen en inspiratiebronnen. Over mijn eigen ontwikkeling als professional. Over gras dat groener is aan de overkant. Met hier en daar een off-topic momentopname.

Jeroen Bottema