Auteur: Jeroen

  • Kennis creëeren met Zing

    Leestijd: 5 minuten

    ZingthingHet lectoraat eLearning gaat in een aantal van haar onderzoeksactiviteiten gebruik maken van Zing Technologies. Wij kregen vrijdag 9 januari een workshop om kennis te maken met de mogelijkheden.

    Zing is software die je inzet om real-time bijeenkomsten (face 2 face of online) te faciliteren met als doel om met een groep mensen kennis te creëeren.  Zing maakt gebruik van een multi-cursor interface. Deelnemers in een Zing-sessie voeren via hun toetsenbord hun antwoorden op vragen, stellingen, stemmingen, ranking-vragen, etc. tegelijkertijd in. Het verloop van de sessie wordt op deze wijze vastgelegd vastgelegd en wordt verwerkt in een rapportage.

    Hoe werkt het
    Voor een sessie met Zing heb je hardware en software nodig. De software die je gebruikt heet ZingThing of AnyZing. ZingThing gebruik je voor bijeenkomsten online (max. 96 deelnemers) en host je op een webserver. AnyZing gebruik je voor team bijeenkomsten in dezelfde ruimte, de software draait op de computer (via Java op Windows en Mac). Volgens mij heb ik gewerkt met ZingThing 3.6, geïnstalleerd op een lokale server op een notebook. De hardware bestaat uit een aantal draadloze toetsenborden die via USB-dongles een netwerkje vormen en zijn aangesloten op de laptop. Een beamer projecteert de software op een scherm of de muur.

    Hardware: toetsenbord, dongles, hub, laptop en beamer.

    Vervolgens organiseer je een bijeenkomst. Bijvoorbeeld een brainstorm-sessie, een discussie, een training/les of een bijeenkomst met een focusgroup. De bijeenkomst heeft een gespreksleider. De gespreksleider heeft een template voorbereidt in de template editor. In de editor voer je focuspunten in, de gespreksonderwerpen of thema’s. Aan de focuspunten koppel je agendapunten. Dit zijn bijvoorbeeld vragen. In de sesssie reageren deelnemers op de agendapunten via het toetsenbord. Ieder agendapunt wordt apart behandeld. Hun bijdragen komen terecht in de playspaces van de deelnemers (gekoppeld aan naam of anoniem) en zij sturen die naar de teamspace waar de antwoorden verzameld worden.

    De gespreksleider kan doorgaan naar de volgende vraag, maar hij kan ook een intervention toepassen. Bijvoorbeeld door uit de lijst van antwoorden een generiek thema of idee te halen en deze als nieuw agendapunt te koppelen aan de het focuspunt. Er komt een verdiepende laag bij. Die interventie kan een nieuwe vraag zijn, maar o.a. ook een verzoek om te stemmen, elementen te ranken of een meerkeuze-element. Je kan op deze manier acht lagen diep gaan. Zing ondersteund op die manier de strategie van de gespreksleider. Alle stappen worden vastgelegd door Zing. Het eindresultaat kan je exporteren naar bijvoorbeeld Word, Excel, pdf of html.

    In de workshop hadden wij twee gespreksleiders, of moderators. Dat is ook aan te bevelen. De ene fungeert echt als gespreksleider en is met processen in de groep bezig, de andere zit achter de laptop en bedient de software. Als deze twee goed op elkaar ingespeeld raken, dan kan je het hele creatieve proces van een dergelijke bijeenkomt vastleggen en sturen.

    Een screendump van de demo ZingThing. Je ziet op de achtergrond het werkveld met de ruimte voor de focus- en agendapunten en de playspaces van de deelnemers. De antwoorden komen in het tekstveld ‘1. Focus’ te staan (in dit voorbeeld.  Twee vensters op de voorgrond, achteraan het venster met een aantal opties voor interventies. Op de voorgrond een wat onoverzichtelijke Template Editor.

    Toepassing in het onderwijs
    Uiteraard zijn vergaderingen prima uit te voeren zonder Zing. Goede vragen, goede voorbereiding en een goede gespreksleider moeten voldoende zijn. Maar is een gespreksleider in staat om gelijkwaardige input te krijgen van alle deelnemers? In een Zing-sessie heeft iedere deelnemer een toetsenbord en een ‘playspace’. Dat maakt iedereen een actief deelnemer.

    Zing is een interessant hulpmiddel zijn voor onderwijsleergesprekken. Alleen het voorbereiden van een onderwijsleergesprek middels Zing is al een uitdaging, omdat de software je dwingt heel gestructureerd dat leergesprek te ontwerpen. Studenten/leerlingen leveren vervolgens input. Ook de ‘stille leerling achterin’. Je betrekt iedereen met het toetsenbord in handen. De opzet in Zing is gestructureerd, het leergesprek hoeft dat niet te zijn. Een docent die goed met de interventions van Zing kan omgaan, is prima in staat om deze ‘bochten en verandering van richting’ in het leergesprek op te vangen en betekenisvol in te zetten in het leergesprek.

    Het niveau van de werkvormen is afhankelijk van de complexiteit van de vraagstelling. Ik denk aan zinnen in een vreemde taal die leerlingen moeten afmaken, met elkaar bronnen bestuderen en daar feedback opgeven of samen een probleem uitwerken. Het is een tool dat je kunt inzetten om beslissisingen te (leren) nemen, bijvoorbeeld door de denkstrategie de zes denkhoeden van de Bono toe te passen. Op de website van Zing Technologies meer voorbeelden, met name gericht op het activeren van de creativiteit en ‘brainpower’ binnen teams.

    Wat ZingThing voor mij interessant maakt is dat deelnemers elkaars antwoorden zien (dat kan overigens ook anoniem). Deelnemers brengen elkaar op ideeën en inspireren elkaar. Dat leidt tot allerlei interessante (informele-) processen en uitkomsten tijdens een bijeenkomst. Er ontstaat een creatief proces van kennis co-constructie. Een goede gespreksleider versterkt dit middels Zing en maakt dit proces inzichtelijk voor alle deelnemers, door er nieuwe agendapunten van te maken.  De deelnemers zien dat de groep serieus omgaan met de input. Dat is positief voor het verdere verloop en kwaliteit voor de bijeenkomst. Of je de bijeenkomsten face 2 face of online organiseert, ik denk dat het transparant maken van dit soort processen belangrijk zijn voor het functioneren van een groep en het leren binnen die groep.

    Het lijkt me overigens wel lastig om een Zing-sessie met een grote groep te doen. Ik weet het niet zeker, maar volgens mij is er in de f2f-versie ruimte voor max. 16 deelnemers. Je kan natuurlijk ook teams laten samenwerken, zo kan je met grotere groepen aan de slag.

    Laat jongeren ook eens aan het woord over ICT
    Het lectoraat eLearning gaat Zing Technologies inzetten in het onderzoek “Laat jongeren ook eens aan het woord over ICT“. Dit onderzoek bestaat uit een kwantitatief onderzoek en een kwalitatief onderzoek. In het kwalitatieve onderzoek interviewen we focusgroups door middel van Zing. De focusgroups bestaan uit ongeveer acht deelnemers, die we tegelijk kunnen interviewen. De deelnemers zien elkaars antwoorden en we hopen dat ze dat op ideeen brengt, waar ze in eerste instantie misschien niet aan dachten. Door Zing kunnen we vragen zo stellen dat de deelnemers ook van elkaar gaan leren, en dat levert voor ons hopelijk meer en betere informatie op. En dan is er nog het voordeel dat we de interviews niet meer helemaal hoeven uit te schrijven. We zullen het binnenkort gaan testen.

    Op de website van Zing Technologies kun je een demo van ZingThing gebruiken. Het is software die niet altijd even logisch in elkaar zit, en het vraagt wat oefening om een eerste sessie voor te bereiden. Met name het werken met de template editor is even oefenen. Je kan ZingThing gebruiken in Windows en OS X, hoewel ik op de Mac het idee heb dat niet alles even lekker werkt.

    Het lectoraat gaat de komende weken dus een aantal testen doen en focusgroups interviewen. Ik wil proberen om wat opnames te maken. Met name om te kijken hoe je dergelijke sessies het beste kunt begeleiden en hoe de relatie tussen gespreksleider en moderator achter de software het beste georganiseerd kan worden.

  • Voornemens

    Leestijd: 2 minuten

    Eerste blogpost van het jaar 2009. Beste wensen allemaal, dat het maar een jaar vol met positieve uitdagingen mag worden!

    Ik heb geen goede voornemens dit jaar. Ook geen slechte overigens.  Toch vind ik het altijd prettig om te horen dat mensen met goede voornemens bezig zijn. Ik vind het wel een moment hoor, zo’n begin van een nieuw jaar. Iedereen lijkt wat bewuster van zichzelf en zijn omgeving. Een moment waar je naar achter kijkt, een jaar waar je stempel op gedrukt staat. Een moment waar je naar voren kijkt, vol moed en positiviteit. “Dit wordt het jaar!”, zeg je dan. Je bent bereidt om te leren en te veranderen, om de strijd aan te gaan met iets waarvan jij het waard vindt om de strijd mee aan te gaan. Je voelt je krachtig, je ziet het helder voor ogen! Ook al is het maar voor even, wat een energie!

    OK, ok, ik geef toe: ik heb een waslijst met goede voornemens! Maar ik ben meer iemand van goede voornemens in mei, augustus of oktober. Goede voornemens op 1 januari brengen te veel risiso’s met zich mee. Je gaat tellen. Je schept verwachtingen. Anderen gaan op je letten. Werkt bij mij minder.  Daarom is het makkelijker om te zeggen dat je geen goede voornemens hebt. Misschien dat ik daarom, in een onverklaarbare opwelling, vijf jaar geleden mijn pakje sigaretten,  31 december 10 minuten voor 12 uur, in de Prinsengracht gooide! Als je iets wil veranderen of bereiken, kan je er beter maar gelijk mee beginnen!

    Zo’n moment had ik ook in oktober. Ik gaf mij zelf een opdracht:

    Leer vlak. Dat is de opdracht die ik mij zelf heb gegeven. Leren zonder grenzen. Leren zonder drempels. Omarm je leerstijl. Stop je creativiteit niet weg maar laat deze bloeien. Werk vanuit je kernkwaliteiten: creativiteit, praktisch en vanuit gevoel. Geef je ideeën en creativiteit de ruimte door drempels en muren weg te nemen.

    Daar ga ik dit jaar mee verder. Mijn ontdekkingsreis. Ik wil in kaart brengen waar ik ben geweest en nieuwe routes uit stippelen om onbekende gebieden te ontdekken. Ik moet niet vergeten borden neer te zetten, zodat anderen mij makkelijk kunnen volgen. Deze ontdekkingsreis zal ik verslaan in een journaal, deze blog. En dat ik nieuwe gebieden ga ontdekken dit jaar, dat staat vast!

    Op een geweldig jaar! Have a safe trip!

    Wegwijzer

  • Een debatwiki: Debategraph

    Leestijd: 3 minuten

    DebategraphVia een post op de Informal Learning Blog van Jay Cross liep ik vandaag tegen Debategraph aan.

    Debategraph is een webbased tool die concept mapping en de wiki-werkwijze combineert. Je gebruikt Debategraph om op een visuele manier een debat met elkaar te voeren. Nu is dat niet heel spectaculair, dat zou je met een online mindmaptool als MindMeister ook prima kunnen, maar Debategraph gaat verder door relaties aan te geven tussen de verschillende debatten die ‘gevoerd’ worden op het platform. Zo geeft het inzicht in de relaties tussen de verschillende debatten, onderdelen binnen debatten en wat de waarde is van die relaties. Debategraph heeft als doelstelling om de debatten transparant te maken en nodigt iedereen uit om stelling te nemen door te reageren op argumenten of deze te bewerken. Open knowledge. Net als Wikipedia, maar nu in een debatstructuur. Een debatwiki.

    Hoe werkt het
    Debategraph bestaat uit twee onderdelen, de debate explorer en de debate mapper. De debate explorer gebruik je om te zoeken naar debatten en om door de lagen van een debat te navigeren. Door te klikken op de cirkels verken je de verschillende argumenten/discussies/standpunten van het debat. Je kan de debate explorer, met een specifieke view, embedden in je website of weblog. WordPress ondersteund het embedden van een ‘iframe-tag’ niet goed, waardoor ik het niet kan laten zien op mijn blog. Deze link linkt naar een view over ‘climate change’. Door de klikken op de cirkels kom je in een onderliggende laag van het debat terecht. Je hebt de mogelijkheid om te reageren op de argumenten of om deze verder uit te werken in de debate mapper.

    Als je daarvoor kiest dan in de debate mapper terecht, waar je het debat kunt bewerken. Hier leg je ook relaties met andere (onderdelen-) van debatten. De debate mapper is even wennen in het begin, zeker als je je nog in de bovenste lagen van het debat bevindt. Je maakt gebruik van een debate dashboard om te navigeren en om het debat te bewerken. Ik heb de Milankovitsch-variabelen toegevoegd als aanvulling op een argument in het klimaatdebat (zie afbeelding). In het dashboard bevindt zich ook een legenda die het kleurgebruik verklaart. Groen staat voor een ‘supportive argument’, rood voor een ‘opposing argument’.

    Via het dashboard heb je ook de mogelijkheid om een ‘live’-sessie te boeken en tref je een RSS-feed aan zodat je op de hoogte kunt blijven van de ontwikkelingen binnen het debat.

    Afsluitend
    Ik vind Debategraph een mooie web 2.0 applicatie. Het is een tool om te leren over de breedte en de diepte van een specifiek debat (gebruik de gallery voor mooie voorbeelden). Kennis verwerven. Debategraph maakt dat snel inzichtelijk, hoewel een kritische houding ten opzichte van de inhoud natuurlijk nodig blijft. Kwaliteit van de inhoud is afhankelijk van de personen die bijdragen. Maar we zien in Wikipedia een voorbeeld van hoe dat goed werkt. Het is vooral de wiki-gedachte over kennis en kennisdeling die Debategraph interessant maakt. Kennis co-constructie.

  • Mijn eerste digibordles

    Leestijd: 3 minuten

    Studenten hadden mij vorige periode gevraagd iets met digitale schoolborden te doen. Ze vinden het vreemd dat er op een lerarenopleiding geen digitale schoolborden zijn, terwijl steeds meer studenten op hun praktijkscholen een dergelijk bord in het lokaal hebben hangen. De vraag begint te komen, nu het aanbod nog. Wij hebben maar liefst één digitaal schoolbord hangen op school, en toen ik vanochtend het lokaal ging voorbereiden, moest ik eerst een whiteboard wegrijden (met afdrukken in het tapijt) en een projectiescherm oprollen.  Maar er gaan geruchten dat de digiborden ook bij ons binnenkort geïntroduceerd worden

    Voor mij was het eigenlijk ook de eerste keer dat ik met een digibord heb gewerkt en net zo nieuw als veel studenten in mijn groep, een goede basis om met elkaar  het fenomeen digibord te verkennen. Het enige streepje dat ik op ze voor had, was een workshop van Michel van Ast die ik vorige week meemaakte. Zijn programma was ook de basis voor mijn uurtje met de studenten. Dank je wel Michel. Ik heb een goed vertrekpunt voor mijn eigen leerproces.

    De techniek die ik tot mijn beschikking had was een SMARTboard met een vaste presentatie PC met SMART-software, maar waar je verder geen programma’s op kunt installeren (beperking netwerk). Om toch wat software te laten zien, heb ik mijn Powerbook gekoppeld aan het SMARTboard. Maar dat maakte het SMARTboard niet meer interactief. Was dus wel wat behelpen.

    Opzet les (met dank aan Michel van Ast)

    1. Voorkennis activeren door een mindmap te maken op het digibord. Waarom gebruik je een digibord? Je kan gelijk laten zien wat de mogelijkheden zijn wat betreft schrijven en invoegen van objecten.
    2. Ik heb een Symbaloo-pagina gebruikt om de structuur van de workshop aan te geven. Tegelijkertijd een voorbeeld van hoe je het digibord kunt gebruiken om elementen visueel aantrekkelijk te presenteren.
    3. Ik heb een filmpje over digiborden in het onderwijs laten zien. Vervolgens twee vragen gesteld aan de studenten: waarom denk je dat digiborden zo enthousiast onthaald worden in het onderwijs en waarom zou je een digibord achter in de klas hangen in plaats van voorin?
    4. Kort de techniek besproken van digiborden: drukpunten, tablet en pen, infrarood, stemkastjes, SMARTboard en ActiveBoards.
    5. Toen m’n Powerbook er bijgehaald en laten zien dat je met CoolIris, Phun en Google Earth natuurlijk een visueel aantrekkelijke lesmomenten kunt arrangeren. Het oog wil ook wat.
    6. Kabeltje weer terug de PC in en een aantal hide and reveal-trucjes laten zien en hoe je daarmee de aandacht van de leerlingen op het bord kunt focussen en interactiviteit met de klas kunt versterken. Ik heb een quizje gemaakt rond een mooie afbeelding van een vulkaan.
    7. Vervolgens heb ik de studenten naar het bord laten komen, en ze zelf laten oefenen (ik heb niet heel veel studenten) om die hide and reveal elementen te gebruiken. In het begin staan ze even te twijfelen, maar dan wordt er al snel geexperimenteerd en, heel belangrijk, samengewerkt! En dat is voor mij toch wel het belangrijkste als het gaat om didactiek van het digibord.

    Ondertussen blijven praten over de didactiek van het digibord. Bestaat die wel? Waar moet je opletten? Tips & trucs voor in de les.

    Leerpunten
    1.  Voor de zekerheid het bord callibreren voor dat je les begint. Dat had ik wel gedaan, maar de computer moest opnieuw opgestart worden, waardoor de coordinatie vinger-bord net niet helemaal klopte.
    2. Tip student: sleep de taakbalk naar beneden, dan hoef je niet op je tenen te staan, en kunnen leerlingen ook gemakkelijk gebruik maken van het digiboard. Supertip!
    3. Geschreven tekst tonen door met de wisser de dekkleur te verwijderen, kan alleen als de geschreven tekst (met de stift) gefixeerd  op het bord staat, net als ingevoerde tekst.
    4. Het is echt de investering waard om de SMART Notebook software te beheersen, dat geeft je de mogelijkheid om interactiviteit uit het bord te halen. Dan kan je ook werkvormen bedenken, waar je leerlingen naar het bord laat komen en samenwerkend leren kunt ondersteunen. Persoonlijk leerdoel voor de volgende keer is om een SMARTboard-les voor te bereiden die dat beter laat zien.

    Na afloop kwam een student (die wat later binnenkwam) naar me toe: “Ik heb duidelijk niet veel gemist”. Blijkt dat hij op zijn stageschool bijna elke les met het digibord werkt. Hij gebruikt het als zijn ‘desktop’ waarin hij bijvoorbeeld zijn lesplanning aan de leerlingen laat zien. Als er dan wat verandert, kan hij dat snel aanpassen. Hij vertelde ook over een les waarin hij een kaart uit WO I toonde, hij staat dan midden in de klas, en laat leerlingen pijlen tekenen om de bewegingen van de troepen te visualiseren. Echter, hide and reveal achtige-zaken had hij nog niet echt toegepast. Ik hoop dat hij toch nog een keer een kenmerkende beroepssituatie uitwerkt waarin hij dat kan toepassen.

    Wel leuk zo’n bijeenkomst waarin docent en student elkaar kunnen aanvullen. Ik ga maar eens wat meer het smartboardlokaal reserveren.

  • Project New Media Literacies

    Leestijd: 2 minuten

    Extend Limits bericht vandaag over new media literacies. Project New Media Literacies is een onderzoeksgroep binnen MIT. De new media literacies zijn sociale vaardigheden en competenties waarover je zou moeten beschikken om als volwaardige burger te kunnen participeren in een steeds complexer medialandschap. Interessant is het ‘voorlopige’ lijstje met de skills op de website:

    • Play – the capacity to experiment with one’s surroundings as a form of problem-solving
    • Performance – the ability to adopt alternative identities for the purpose of improvisation and discovery
    • Simulation – the ability to interpret and construct dynamic models of real-world processes
    • Appropriation – the ability to meaningfully sample and remix media content
    • Multitasking – the ability to scan one’s environment and shift focus as needed to salient details
    • Distributed Cognition – the ability to interact meaningfully with tools that expand mental capacities
    • Collective Intelligence – the ability to pool knowledge and compare notes with others toward a common goal
    • Judgment – the ability to evaluate the reliability and credibility of different information sources
    • Transmedia Navigation – the ability to follow the flow of stories and information across multiple modalities
    • Networking – the ability to search for, synthesize, and disseminate information
    • Negotiation – the ability to travel across diverse communities, discerning and respecting multiple perspectives, and grasping and following alternative norms
    • Visualization – the ability to interpret and create data representations for the purposes of expressing ideas,finding patterns, and identifying trends

    Ik vind het wel een interessant perspectief. Er zitten veel elementen waarvan ik vind dat met name de jongeren over deze vaardigheden moeten beschikken. Het gaat om informeel leren, kritisch denken, netwerkleren, informatievaardigheden en mediawijsheid. Het zijn de kenmerken van een kenniswerker in de 21e eeuw. Misschien mis ik wel expliciet innoveren, de vaardigheid om binnen dat sociale medialandschap jezelf te verbeteren en te profileren.

    Twee gedachten die in mij opkwamen:

    1. Als docentenopleider zie ik hier dus ook docentvaardigheden. De docent 2.0? De docenten in opleiding moeten de jonge kenniswerkers begeleiden in het opdoen van deze vaardigheden. In beide gevallen: bieden wij het onderwijs waarin studenten/leerlingen/docenten de ruimte hebben om deze new media literacies aan te leren en te ontwikkelen? We praten er veel over, maar doen….?

    Volgens de whitepaper Confronting the Challenges of Participatory Culture: Media Education for the 21st Century die op de site te downloaden valt zijn er drie probleemsituaties waar het onderwijs een antwoord op moet gaan vinden:

    a. participation gap – het wegnemen van ongelijkheid als het gaat om de mogelijkheden, ervaringen, vaardigheden en kennis die jongeren nodig hebben in het medialandschap van de 21e eeuw
    b. transparency problem – leerlingen bewustmaken van de manieren waarop media de beeldvorming beinvloedt
    c. ethics challenge – jongeren voorbereiden op hun steeds actiever wordende rol als mediamakers en deelnemers binnen communities.

    Ik wil wel eens weten in hoeverre de docenten-in-opleiding op de hoogte zijn van het veranderende medialandschap en wat dan vervolgens hun visie is op onderwijs en lesgeven. Op mijn School ervaar ik het persoonlijk als een moeizame discussie. Aan de ene kant zien studenten heel goed dat het medialandschap verandert, maar zijn vaak behoudend als het gaat om de rol van het onderwijs en docent.

    2. New media literacies zouden expliciet genoemd moeten worden in de kennisbasis ICT voor de lerarenopleidingen. Niet alleen focussen op de instrumentele vaardigheden die bij deze skills horen, gericht op het begeleiden van leerlingen, maar juist ook op de ontwikkeling van de student, de kenniswerker.

    Binnenkort de whitepaper eens goed bestuderen.

  • Flipping World Simulations

    Leestijd: 3 minuten

    Anti-Teaching coverIk las vorige week het artikel Anti-teaching: Confronting the Crisis of Significance” van Michael Wesch. Ik vind het leuk dat, als je een artikel leest waardoor je geïnspireerd raakt, je allerlei ideeën krijgt. Het ene idee leidt tot het andere. Free flow of thoughts. Nadat ik het gelezen had, snel wat trefwoorden in m’n Ipod getikt zodat ik deze nu kan uitwerken op m’n blog. Want daar heb ik ‘m voor.

    Wesch schrijft in het artikel over het gebrek aan betekenisvol onderwijs:

    The most significant problem with education today is the problem of significance itself. Students – our most important critics – are struggling to find meaning and significance in their education.

    Wesch maakt dit glashelder in een video die hij samen met zijn studenten heeft gemaakt, A Vision Of Student’s Today. Deze video staat op YouTube en is op moment van schrijven ruim 2,8 miljoen keer bekeken. Bekijk de video, lees het artikel. Het komt heel dichtbij!

    World Simulation
    Wat mij inspireerde was het laatste stuk van het artikel waar Wesch waar hij verteld over zijn World Simulation. In deze opdracht lopen studenten een totaal andere wereld in als ze het klaslokaal inlopen. Er ligt een grote wereldkaart op de vloer. Studenten spelen allemaal een bepaalde expert over een bepaald deel of onderwerp van de wereld. De opdracht? Bedenk hoe de wereld in elkaar steekt. Studenten moeten een twee uur durende simulatie van 500 jaar geschiedenis ontwikkelen. De studenten leggen dit vast op video en monteren deze met fragmenten van echte geschiedenis. Gezamenlijk bekijken en bespreken ze de video.

    Macht en ongelijkheid
    Dat zou ik bij mij op school ook kunnen doen. Wij hebben een blok in het leergebied Mens & Wereld over Macht en ongelijkheid. We zouden de World Simulation van Wesch zo over kunnen nemen. Wereldkaart, groepen studenten vertegenwoordigen verschillende aspecten en actoren in het kader van Macht en ongelijkheid en ontwikkelen een simulatie over de laatste 500 jaar. Of misschien zelfs de laatste 50 jaar. Studenten gebruiken Flips om de simulatie op te nemen en monteren deze afgewisseld met echte beelden.

    Beelden van onderwijs
    Wat ook tof zou zijn is om onderwijs de context laten zijn. Studenten hebben in het begin van onze opleiding een blok over Beelden van onderwijs, met als doel om het huidige onderwijs in Nederland te bestuderen. Nu geen wereldkaart op de grond maar een ‘echt klaslokaal’ simuleren. Hoe denken studenten hoe het onderwijs werkt? Welke ideeën/visie hebben zij over verschillende aspecten van onderwijs? Hoe zien zij de rol van docent en leerling? Noem maar op. Studenten nemen elkaar op met de Flip en ontwikkelen een simulatie. Vervolgens gaan ze op hun stageschool de werkelijke situatie filmen (na toestemming van de school uiteraard), en deze beelden monteren ze in hun simulatie. Wat zijn de verschillen, wat zijn de overeenkomsten, klopt het beeld? Interessante opdracht.

    Belangrijkste elementen van de World Simulation zijn dat de studenten hun eigen omgeving ontwikkelen en daar ook eigenaar van zijn. Deze werkvorm dwingt studenten om goede vragen te stellen, out of the box te denken te zijn en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces. De docent moet dit proces begeleiden, niet tegenhouden door ‘les te geven’. Deze werkvorm draait om the quality of learning, rather than de quality of teaching (Wesch, uit z’n artikel). De student werkt actief aan betekenisvol onderwijs. Yeah!

  • Inlezen over klimaatverandering? Begin hier eens mee

    Leestijd: 5 minuten

    Vorig schooljaar heb ik een onderwijseenheid ontwikkeld voor eerstejaars studenten Mens & Wereld, het leergebiedproject Milieu. Groepen bestaande uit studenten aardrijkskunde, economie, geschiedenis en aardrijkskunde kregen de opdracht om een klimaatdebat te organiseren. De groepen bedachten prikkelende stellingen die te maken hadden met de invloed van de mens op het milieu. Vervolgens moesten de groepjes een mini-debat organiseren, met de opdracht  ‘het publiek’ zo actief mogelijk te laten nadenken over de verschillende kanten van de probleemstelling. De rollen werden verdeeld: voor- en tegenstander, specialisten en een debatleider. Het debat moest volgens een bepaald stramien uitgevoerd worden. Er zaten leuke debatten tussen: de invloed van China, het cradle-to-cradle concept, over weren van scooters in de binnensteden i.p.v. auto’s en uiteraard klimaatverandering – een natuurlijk verschijnsel of schuld van de mens?

    Leerdoelen
    Om het debat goed voor te bereiden en geen figuur te slaan tijdens het debat, moesten de studenten onderzoek doen naar hun thema: vakverdieping. Door samen te werken in leergebiedverband ontstond er transfer van vakspecifieke kennis tussen de studenten: vakverbreding.  Het debat, wat onlosmakelijk is verbonden met klimaatverandering, zorgt voor een uitdagende context, waar meningsvorming, verdedigen van standpunten en presentatievaardigheden aan bod kwamen. Uiteraard begon de collegereeks met het kijken van An Inconveniant Truth van Al Gore, de perfecte introductie van de collegereeks.

    Die ik ga overdragen aan mijn collega’s. Geen ruimte in overvol takenplaatje. Best jammer.

    Klimaatverandering stond in mijn opleiding nog niet heel prominent op de agenda. Beetje broeikaseffect, beetje ozonlaag. Wel behoorlijk wat milieukunde en ecologie overigens.  Ik moest me vorig jaar dus snel inlezen in met name het onderwerp klimaatverandering. De film van Al Gore was een flinke hype, en in zijn voetspoor kwamen allerlei boeken, documentaires en websites aan het oppervlak. Dit is wat ik in mijn kast heb staan, zeker geen complete bibliotheek (ook niet heel evenwichtig), maar genoeg om ‘snel’ in te lezen in het thema.

    Film/documentaire

    1. An Inconveniant Truth, Al Gore (2006) An Inconveniant Truth
      Ideale introductie in het onderwerp klimaatverandering en het klimaatdebat. Geeft een helder overzicht van de verschillende factoren die leidden tot klimaatverandering en is een ideale kapstok voor verdere verdieping. Zijn manier van presenteren en argumentatie is interessant, maar moet ook kritisch bekeken worden. Hoewel de film enorm veel betekend heeft voor het klimaatbewustzijn, heeft het ook veel kritiek gekregen (met als tegenreactie bijvoorbeeld de film The Great Global Warming Swindle). Deze film is dus ook een goed startpunt als het gaat om de verschillende standpunten in het debat.
      Bij de DVD is een webquest voor het onderwijs ontwikkeld.
    2. Earth, The Power Of The Planet, Dr. Lain Stewart (BBC, 2007)
      Prachtige box bestaande uit 5 DVD’s, gepresenteerd door ‘TV geoloog’ Dr. Lain Stewart. In de context van klimaatverandering laat deze serie zien hoe onze planeet is ontstaan en hoe alle natuurlijke systemen met elkaar verweven zijn. De rol van vulkanisme, atmosfeer, ijs en oceanen en de invloed die ze hebben op het klimaat wordt besproken. Een inhoudelijk verhaal, geen discussie en prachtige beelden. Wat leven we toch op een mooie planeet. Mag niet ontbreken. Lain Stewart is ondertussen al weer op pad, werkt aan een andere serie, nu wel over het klimaatdebat, die vast op DVD zal verschijnen.
    3. The Day After Tomorrow (2004)
      Een prettige rampenfilm uit Hollywood. Compleet over de kop, maar er zitten interessante toekomstscenario’s in die los van elkaar wel een kern van waarheid hebben. Leuk om in het voortgezet onderwijs te gebruiken: spectaculaire introductie, wat is waar en wat is fictie? Ik heb een special edition met een extra DVD met wat infotainment over klimaatverandering. Deze film meer inzetten voor de lol, dan voor een afgewogen wetenschappelijk verhaal.
    4. The 11th Hour, Leonardo DiCaprio (2007)
      Deze documentaire, verteld en geproduceerd door Leonardo DiCaprio, is een wat onoverzichtelijk en onsamenhangend relaas over de toestand van ons leefmilieu, dat het bijna te laat is voor de mensheid, maar dat we nu nog van koers kunnen veranderen als we stoppen met onze race naar economisch gewin. Een kleine 50 wetenschappers/politici/activisten maken er een wat saai verhaal van. De documentaire kiest echter een standpunt, waar goed over te discussiëren valt. De extra’s (oplossingen, rol godsdienst, hoe wij reageren op een milieuramp) op deze DVD zijn goed bruikbaar in een les.
    5. Edward Burtynsky’s Manufactured Landscapes (2006)
      “Roestende, afgedankte tankers, vervuilde rivieren, eindeloze fabriekshallen, immense afvalbergen: de massale industrialisatie heeft vergaande gevolgen voor de aarde. Is ontwikkeling vooruitgang?” (bron: hoes DVD) Deze film is gebaseerd op de foto’s van Edward Burtynsky, bekend om zijn foto’s van door de mens gemaakte landschappen. Mooie plaatjes, en tegelijkertijd confronterend.

    Boeken

    1. Een Ongemakkelijke Waarheid, Al Gore (Meulenhoff 2006)
      Het boek van de film, niet heel veel toegevoegde waarde. Je kan het wat rustiger bestuderen. Naslagwerkje naast de film. Ook een versie voor jonge kinderen van.
    2. De Laatste Generatie, Hoe De Natuur Wraak Neemt Voor Het Broeikaseffect, Fred Pearce (Jan van Arkel, 2007)
      “De aarde glijdt de braadpan in, maar wij kunnen het nog niet echt geloven. Een uitleg die leest als een thriller” (bron: achterzijde boek). Dit is een heftig boekje! Fred Pierce legt heel strak uit hoe de klimaatverandering tot stand is gekomen, welke aanwijzingen er zijn voor een aantal feedbackmechanismen die het klimaat instabieler gaan maken in zeer korte tijd. Echter, geschreven vanuit het standpunt dat het milieu geen zielig slachtoffer is door het handelen van de mens en er prima bovenop komt. Wat voor gevolgen dat voor de mensheid heeft is een ander verhaal. Aanrader! Ligt voor 5 euro in de boekhandel, een aantal studenten hebben vorig jaar dit boekje gekocht en waren oprecht onder de indruk.
    3. Hitte, Hoe Voorkomen We Dat De Planeet Verbrandt?, George Monbiot (Jan van Arkel, 2007)
      Terwijl Europa afspreekt in 2020 CO2 -uitstoot met 20% te verminderen, laat George Monbiot in dit boekje zien hoe je 90% uitstoot kan verminderen in 2030. Een vergaand totaalplan! Innovatief en out-of-the-box. Onder andere wordt er een alternatief cap and trade-systeem besproken. Ook voor 5 euro in de boekhandel te vinden.
    4. Zes Graden, Onze Toekomst Op Een Warmere Planeet, Mark Lynas (Jan van Arkel, 2008)
      Weer een uitgave van Jan van Arkel, weer voor 5 euro in de boekhandel. Dit boek ligt nog op de stapel, ik heb het nog niet gelezen. Op de achterflap staat: “Deze graad-voor-graad-gids beschrijft de gevolgen van de opwarming bij 1, 2, 3, 4, 5 en 6°C. Mark Lynas zet als eerste alle wetenschappelijke scenario’s op een rij”. Uitgeverij Jan van Arkel heeft een website hitte.nu, waar je meer informatie over dit en bovenste twee boeken vindt, inclusief extra artikelen en interviews.
    5. Hot, Flat, And Crowded, Why The World Needs A Green Revolution – And How We Can Renew Our Global Future, Thomas L. Friedman (Allen Lane, 2008)
      Van de schrijver van The World Is Flat. Geen boek over poolkappen en ijsberen, maar over de gevolgen van ons energiegebruik in een wereld die steeds warmer wordt, die vlakker wordt door globalisatie en informatietechnologie en die vooral steeds drukker wordt met mensen. Niet altijd even samenhangend om te lezen, vanwege vele zijpaden en anekdotes van gesprekken met mensen, maar zeker inspirerend en vooral met een positieve insteek: er zijn hele interessante geopolitieke en economische om onafhankelijk van olie te worden en duurzame energie te gaan gebruiken. Je voelt zijn frustratie dat Amerika niet in staat is om te innoveren en wereldleider te worden op het gebied van duurzame energie, en dus aan alle kanten voorbij gelopen wordt. Zelfs door China! Amerikaans boek, maar ik ben fan!
    6. The Complete Idiot’s Guide To Global Warming, Michael Tennesen (Alpha, 2006)
      ‘Nuff said.

    Overigens gebruik ik voor de basis van klimaatverandering vakliteratuur, zoals Modern Physical Geography door Strahler en boeken over milieukunde. De bovenstaande bronnen vullen aan, geven voorbeelden, zorgen voor beleving en bewustzijn en zetten je scherp in het debat. Hoewel ik wel van mening ben dat je de standpunten van bovenstaande mensen zeker niet moet onderschatten.

    Sites

    1. Ik verzamel de webpagina’s over klimaatverandering, die ik tegenkom,  via mijn Delicious: www.delicious.com/jeroenbottema/klimaatverandering. Er is natuurlijk veel meer te vinden.
    2. Het is ook zeker de moeite waard om te zoeken en te kijken naar fragmenten uit journaals, trailers, voordrachten, experimenten, etc op YouTube. Deze linkt naar de tag klimaatverandering, climate change levert nog meer op. Kritisch zoeken en kijken is nodig.

    Er zijn vast meer suggesties, wat moet je lezen of zien over dit onderwerp? Heeft iemand suggesties, ik lees ze graag!

  • ADEF-conferentie “Verder met Kennisbasis ICT”: De workshops

    Leestijd: 3 minuten

    Ik heb afgelopen woensdag de ADEF Conferentie “Verder met Kennisbasis ICT” bezocht. Ik heb daar al een flinke blogpost over geschreven, waarvan ik nog aan het bijkomen ben. Wat een verhaal, kan het korter? Blijkbaar had ik het nodig, moest ik voor mijzelf wat zaken op een rijtje zetten. De conferentie bestond ook uit een aantal workshops.  Ik heb gekozen voor de sessies over de didactiek van het digibord en bloggen in het onderwijs. Andere sessies waren Werken met wiki’s bij duits en frans, content ontwikkelen/arrangeren en ontwerpen van leeromgevingen met mindmapping. Lees ook de post van Blogparty, inclusief MindMeister mindmap.

    De didactiek van het digibord
    Volgens Michel van Ast, docent wiskunde aan de HU en schrijver aan de Kennisbasis ICT, bestaat de didactiek van het digibord niet. Het gaat, volgens Michel, om het toepassen van bestaande werkvormen. Door gebruik te maken van het digibord wordt het toepassen van die werkvormen vergemakkelijkt. Combineer dat met de ‘wow-factor’ van het digibord en je hebt een succesverhaal. Dat verklaart misschien waarom deze techniek omarmt wordt door het onderwijs, ook door docenten die nog niet zoveel met ICT in het onderwijs hebben. Michel is heel duidelijk overigens: je laat leerlingen naar het bord toe komen. Mee eens.

    Mijn leerpunten:

    • De aantrekkingskracht van het digibord is enorm. Het heeft een ‘wow-factor’ en die moet je gebruiken. Gebruik bijvoorbeeld CoolIris in combinatie met een digibord. Dat wordt een hele grote iPod Touch.
    • Ieder bord heeft een aantal trucjes om aandacht op het bord te focussen: hide and reveal. Spelen met lagen in de Smartboard software om zaken te verbergen en te verschijnen, door elementen ‘weg te vegen’ of te verslepen.
    • Buitenwereld de klas in te halen, door Google Earth te gebruiken, maar ook door een visueel aantrekkelijke startpagina als Symbaloo, met tabbladen die linken naar online content.
    • Digibord is geen multi-touchbord.
    • Programma’s als Google Sketchup en Phun
    • zien er prachtig uit op een Digibord en werken enorm krachtig om zaken te visualiseren. Vooral Phun was een eye-opener voor mij. Het is een gratis programma waarmee je op een hele speelse manier kunt experimenteren met natuurkundige wetten. Het ziet er prachtig uit op een digibord, en is volgens mij enorm verslavend.
    • Je staat snel voor het bord, in het licht van de beamer. Het is handig om de beamer aan het plafond te hebben, zo dicht mogelijk bij het bord. Dan heb je ook de minste schaduw.

    In de workshop hebben we zelf ook een aantal zaken uitgeprobeerd op de smartboarden, met name de ‘hide and reveal’ elementen. Een hele interactieve workshop, erg leuk! Michel van Ast knows his stuff en als je een keer in de gelegenheid bent om een workshop van hem te volgen (hij was volgens mij ook op de I&I), doen!

    Linktips Michel:
    ICT&E – Smart Teaching and Learning
    ICT&E – Digiborden Videoclips
    Computers in de Klas: Digitaal Schoolbord

    Een weblog in het onderwijs
    Kees-Jan van Oorsouw, docent duits op de HAN-ILS presenteerde zijn ervaringen op het gebied van weblogs in het onderwijs. Zijn collega’s van het talenlab, niet ICT-minded, ervaren o.a. door het gebruik van weblogs dat best leuk kan zijn om ICT te integreren in het onderwijs, vanuit het oogpunt ‘gemakkelijk’, nog niet vanuit het oogpunt didactiek. It’s a start! Goed zo.

    Kees-Jan hield een vrij theoretisch verhaal en ging uitgebreid in op wat een weblog is. Een CommonCraft filmpje had best gemogen wat mij betreft. We stonden uitgebreid stil bij allerlei soorten blogs. Het is goed om een beeld te hebben van het fenomeen bloggen, maar focus op wat je er mee kan doen en bereiken, in plaats van weblogs in allerlei hokjes te stoppen. Zo kwam uit het publiek de stelling: “Weblogs zijn ijdeltuiterij”. Tja, als je dat vindt. Je hoeft die blogs niet te lezen. En wat voor iemand ‘ijdeltuiterij’ is, is voor een ander een leerproces.

    Het leerproces kwam aan het einde van de presentatie uitgebreid aan bod. Waarom laat je leerlingen/studenten met blogs werken?

    • leren om kritisch te denken
    • leren m zichzelf schriftelijk te verantwoorden
    • lezen bijdragen van anderen en leren daar op te reageren: interactiviteit, betere motivatie en betrokkenheid

    Kees-Jan gaf goed aan hoe weblogs passen in het onderwijs in de context van de “7 peilers van digitale didactiek” van Simons (ik link naar een presentatie van Wilfred Rubens op SlideShare) en de leerpiramide van Bales.

    Ik vond de context van het verhaal wat eenzijdig. De toepassingen en de voorbeelden zijn erg ‘docentgestuurd’, ik mis de rol van blogs in het informele leerproces en ‘connectivism’ van leerlingen/studenten. Maar wel een nieuw woord geleerd: blogneurose.

    Linktips Kees-Jan:
    Webquest Webloggen in het onderwijs

  • Onderwijs 21e eeuw: YouTube op school geblokkeerd?

    Leestijd: < 1

    Vanaf 12 december 2008 zal Hyves en YouTube binnen het Drenthe College niet meer beschikbaar zijn voor Medewerkers en Studenten. Hiertoe is besloten i.v.m. het verstorende karakter tijdens de lessen en werkzaamheden.

    Dit bericht is te lezen in de blogpost Plaatsvervangende schaamte en onderwijs op de weblog Trendmatcher tussen ICT en onderwijs. Om moedeloos van te worden. (meer…)

Mijn blog waarin ik aantekeningen, ideeën, gedachten en ervaringen verzamel. Over onderwijs, leren en creatieve technologie. Over projecten, evenementen en inspiratiebronnen. Over mijn eigen ontwikkeling als professional. Over gras dat groener is aan de overkant. Met hier en daar een off-topic momentopname.

Jeroen Bottema